Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina
Inhoudsopgave

Advertenties

KAART
Als de motor draait werken
de knoppen op de kaart
  2
niet.
Vergrendelen met de kaart
Druk, met gesloten portieren,
achterklep op knop 3 : de auto wordt
vergrendeld.
Om te bevestigen dat de auto is
vergrendeld, knipperen de
alarmknipperlichten tweemaal en
blijven vervolgens aan gedurende
ongeveer vier seconden.
Druk, afhankelijk van de auto, twee
keer op de knop 3 om de auto te
vergrendelen en de voor- en
achterruiten te sluiten.
Opmerking:
– de maximale afstand waarop de
auto vergrendeld wordt, hangt af van
de omgeving;
– als een portier of de achterklep open
is of niet goed is gesloten, wordt de
vergrendeling niet uitgevoerd. Er klinkt
een geluidssignaal en de alarm- en
zijknipperlichten knipperen niet.
4 2 - K e n u w a u t o
Wanneer de kaart zich bij draaiende
motor en na het openen en sluiten
van een portier niet langer binnen de
zone 2 , het bericht "Kaart niet
gedetecteerd" wat erop wijst dat de
kaart zich niet meer in de auto bevindt.
Dit helpt om bijvoorbeeld te
voorkomen dat u wegrijdt nadat een
passagier is uitgestapt met de kaart bij
zich.
De waarschuwing verdwijnt zodra de
card weer gedetecteerd is.
Alleen de achterklep ontgrendelen
Druk op de knop 4 en houd deze
ingedrukt. De achterklep wordt lichtjes
geopend.

Extra vergrendeling

Als de auto extra portiervergrendeling
heeft, kunnen hiermee de portieren
worden vergrendeld en niet met de
handgrepen aan de binnenkant van de
portieren worden ontgrendeld (na het
inslaan van een ruit om het portier van
binnenuit te openen).
Gebruik nooit de extra
portiervergrendeling als
er nog iemand in de auto
zit.

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Inhoudsopgave