Dieselmotor
22
20
19
18
Figuur 3.5: Vliegwielblokkeerpen
0188.x [3] aangebracht
Figuur 3.6: Distributieriem verwijde-
ren
[5J
Blokkeerpen 0188.M
18 Koelvloeistofpomp
19 Bout
20 Spanrol
21
Bouten
22 Distributieriem
23 Geleiderol
-
Draai het nokkenasriemwiel rechtsom totdat de bouten zich aan de uitein-
den van de sleufgaten bevinden.
-
Breng de distributieriem aan op het krukasriemwiel en houd de riem tegen
met riemklemband 0188.K.
-
Breng de distributieriem verder aan in de volgorde: geleiderol (23). inspuit-
pompriemwiel, nokkenasriemwiel, koelvloeistofpompriemwiel (18) en
spanrol (20). Houd de riem daarbij tussen de geleiderol en het inspuitpomp-
riemwiel goed gespannen. Let op! Draai indien nodig het nokkenasriem-
wiel enigszins linksom (de afstand mag niet groter dan een tand zijn).
-
Verwijder de riemklemband.
-
Breng riemspanningsmeter
CTG
105.5M [1] bij (b) in figuur 3.7 aan.
-
Draai de spanrol (20) linksom met behulp van de spanningshefboom
0188.J2 [2] om een spanning van 98 ±2 SEEM-eenheden te verkrijgen.
-
Draai de spanrolbout (19) vast met 25 Nm.
-
Verwijder een bout (21) van het nokkenasriemwiel om te controleren of de
bouten zich aan de uiteinden van de sleufgaten bevinden.
40 -
CITROEN C5