Brandstofsysteem benzinemotoren
bar geeft een uitgangsspanning van 4,5 volt. De sensor is in de onderdruklei-
ding van de rembekrachtiger aangebracht.
5.4.4 Inspuitsysteem
Zie ook figuur 5.1 voor een schematisch overzicht van het inspuitsysteem.
Het dubbelrelais wordt rechtstreeks bediend door de elektronische regeleen-
heid. Het eerste relais zorgt voor de voeding van de elektronische regeleen-
heid en de voorste lambdasonde. Het tweede relais zorgt voor de voeding van
de brandstofpomp, de elektronische regeleenheid en het bedieningsrelais van
de ventilateurs.
Gaspedaalsensor: Aansluitingen van de steker: aansluiting 1: uitgangssignaal
1; aansluiting 2: uitgangssignaal 2; aansluiting 3: 5 volt; aansluiting 4: massa.
Gaspedaal los: spanning tussen aansluiting 1 en massa: 0,3-0,6 volt; span-
ning tussen aansluiting 2 en massa: 0,15-0,3 volt. Gaspedaal volledig inge-
trapt: spanning tussen aansluiting 1 en massa: 3,5-4 volt; spanning tussen
aansluiting 2 en massa: 1,75-2 volt. De sensor bevindt zich in de motorruimte.
De toerentalsensor is van het inductieve type en bestaat uit een permanente
magneet en een spoei. Aansluitingen van de steker: aansluiting 1: signaal
(+);
aansluiting 2: signaal (-). Weerstand tussen aansluiting 1 en 2: 500 ohm. De
sensor bevindt zich op het koppelingshuis.
De nokkenaspositiesensor is een sensor met 'haW-effect: blokvormig signaal.
Aansluitingen van de steker: aansluiting 1: 5 volts-voeding; aansluiting 2: sig-
naal; aansluiting 3: massa. Verzonden signaal: sensor aan metalen massa: 0
volt; sensor niet aan metalen massa: 5 volt. De sensor bevindt zich op de cilin-
derkop tegenover de impulsrand aangedreven door de nokkenas.
De koelvloeistoftemperatuursensoris een NTC-weerstand. Aansluitingen van
de steker: aansluiting 1: 5 volts-voeding; aansluiting 2: signaai. Weerstand bij
20°C: 6100 ohm. Weerstand bij 80°C: 620 ohm.
De inlaatluchttemperatuursensoris een NTC-weerstand. Aansluitingen van de
steker: aansluiting 1: 5 volts-voeding; aansluiting 2: signaal. Weerstand bij 20
°C: 2500 ohm. Weerstand bij 80°C: 310 ohm. De sensor bevindtzich op het gas-
klephuis.
De pingelsensor bevindt zich op het motorblok. Aansluitingen van de steker:
aansluiting 1: signaal
(+);
aansluiting 2: signaal (-).
De voorste lambdasonde levert de elektronische regeleenheid informatie over
het luchtlbrandstofmengsei. Aansluitingen van de steker: aansluiting 1: bedie-
ning verwarming lambdasonde; aansluiting 2: 12 volts-voeding (verwarming
lambdasonde); aansluiting 3: signaal (stuurstroom); aansluiting 4: kalibre-
ringsweerstand; aansluiting 5: spanning gevoelige element
(+);
aansluiting 6:
spanning gevoelige element (-).
De druksensor van de stuurbekrachtiging bevindt zich op de leiding tussen de
stuurbekrachtigingspomp en de stuurklep.
5.4.5 Stekeraansluitingen elektronische regeleenheid
Zie figuur 5.23 voor de stekeraansluitingen van de elektronische regeleenheid.
5.4.6 Reset-procedure en geheugen wissen
Reset-procedure
-
Zet het contact aan.
-
Wacht 20 seconden.
-
Start de motor.
-
Laat de motor stationair draaien tot de koelventilateur inschakelt.
92 -
CITROEN C5