Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina
Inhoudsopgave

Advertenties

CITROËN C6
INSTRUCTIEBOEKJE

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Samenvatting van Inhoud voor CITROEN C6 2006

  • Pagina 1 CITROËN C6 INSTRUCTIEBOEKJE...
  • Pagina 2 CITROËN prefereert Een samenwerking die staat voor innovatie CITROËN en TOTAL, al 35 jaar parnters, ontwikkelen in nauwe samenwerking motoren en smeermiddelen met de meest geavanceerde technieken. Specifieke motorolie De onderzoeksteams van CITROËN en TOTAL werken samen om u de beste technologische combinatie te kunnen bieden op het gebied van motoren en smeermiddelen.
  • Pagina 3 Dit instructieboekje gaat over zowel de standaard als de extra uitrustingen met de corresponderende oorspronkelijke technische gegevens. Het uitrustingsniveau van uw auto hangt af van de uitvoering, de gekozen extra’s en het verkoopland van uw auto. Bepaalde in dit instructieboekje genoemde uitrustingen kunnen pas in de loop van het jaar beschikbaar zijn.
  • Pagina 4 X6-NL-3006 Édition 01/2006...
  • Pagina 5 Bedankt voor uw keuze en gefeliciteerd. Lees dit boekje goed door voordat u gaat rijden. Het bevat alle informatie over het besturen van deze auto en over de uitrusting, evenals belangrijke aanbevelingen. Verder vindt u in dit boekje gebruiksvoorzorgen, informatie over het reguliere onderhoud en tips voor het onderhouden van uw auto, teneinde de veiligheid en betrouwbaarheid van uw nieuwe CITROËN te behouden.
  • Pagina 6: Inhoudsopgave

    INHOUDSOPGAVE Hoofdstuk I BEKNOPTE GEBRUIKSAANWIJZING Bestuurdersplaats ........................ 6-7 Instrumentenpaneel ......................8-9 Controlelampjes ....................... 10-11 Head-up display ....................... 12-13 Ruitenwissers ........................14-15 Signalering ........................16 18 Stuurwiel verstellen – Autogordel in hoogte verstellen ..........19 Voorstoelen ........................20-21 Programmeerbare rijpositie-instellingen ................22 Controlelampje autogordels ....................23 Spiegels ...........................
  • Pagina 7 INHOUDSOPGAVE Hoofdstuk II BESTUREN Afstandsbediening ......................33-34 Sleutel ............................35 Codekaartje ..........................36 Alarminstallatie .........................37-38 Stuurslot – Contact – Startmotor ..................39 Rijden – Starten van de motor ................... 40 Instrumentenpaneel Oliepeilmeter ............................41 Onderhoudsintervalindicator ......................42 Kilometerteller ............................43 Brandstofmeter ............................
  • Pagina 8 INHOUDSOPGAVE Hoofdstuk III LEVEN AAN BOORD Openen en sluiten ......................71 73 Automatische airconditioning ..................74 80 Automatische airconditioning achter .................81 Achterzitplaatsen ......................82 84 Stoelen Pack Lounge ......................85 Airbags ............................ 86 Veiligheidsvoorzieningen voor kinderen ..............87 89 Actieve vering en geregelde schokdempers ..............90 Hoogteregeling .........................91-92 Binnenverlichting ......................
  • Pagina 9 INHOUDSOPGAVE Hoofdstuk V PRAKTISCHE ADVIEZEN Brandstof tanken ........................119 Lampen vervangen ....................120 123 Veiligheidsaanwijzingen ..................... 124 Allesdragers ......................... 125 Bescherming bij extreme kou ................... 126 Wiel verwisselen ....................... 127 129 Slepen - Takelen ........................130 Hoofdstuk VI TECHNISCHE GEGEVENS Algemeen ..........................131 Brandstofverbruikscijfers (in liter/100 km) ..............
  • Pagina 10: Bestuurdersplaats

    BESTUURDERSPLAATS...
  • Pagina 11 BESTUURDERSPLAATS 1 Geheugen en bediening bestuurders- 14 Regeling helderheid dashboardverlichting 29 Bediening Sport/Sneeuw-stand auto- stoel matische versnellingsbak Controlelampje autogordel voorpassagier 2 Luidspreker (Tweeter) 30 Bediening veersysteem: 15 Draaiknop zachte luchtverspreiding 3 Bediening brandstoftankklep • Hoogteregeling passagierszijde 4 Bediening: 16 Centrale ventilatieroosters •...
  • Pagina 12: Instrumentenpaneel

    INSTRUMENTENPANEEL BENZINEMOTOREN STOP STOP 10-11/41-43 A Controlelampjes signalering G Snelheidsmeter B Controlelampjes systemen H Schakelstand automatische versnellingsbak C Informatie snelheidsbegrenzer/-regelaar Aanduiding sportstand veersysteem D Brandstofmeter Toerenteller Dagkilometerteller K Knop voor resetten van dagkilometerteller en onderhoudsinterva- lindicator Totaalkilometerteller, onderhoudsintervalindicator Opmerking: met sommige brillen kan de leesbaarheid van het paneel niet optimaal zijn.
  • Pagina 13 INSTRUMENTENPANEEL DIESELMOTOREN STOP STOP 10-11/41-43 A Controlelampjes signalering G Snelheidsmeter B Controlelampjes systemen H Schakelstand automatische versnellingsbak C Informatie snelheidsbegrenzer/-regelaar Aanduiding sportstand veersysteem D Brandstofmeter Toerenteller Dagkilometerteller K Knop voor resetten van dagkilometerteller en onderhoudsinterva- lindicator Totaalkilometerteller, onderhoudsintervalindicator Opmerking: met sommige brillen kan de leesbaarheid van het paneel niet optimaal zijn.
  • Pagina 14: Controlelampjes

    CONTROLELAMPJES Het oplichten van een controlelampje kan vergezeld gaan van een bericht en/of een geluidsignaal STOP-lampje C o n t r o l e l a m p j e Controlelampje ESP/ASR SERVICE Als dit lampje gaat bran- Normale werking den, moet u zo snel Dit controlelampje blijft mogelijk stoppen en de...
  • Pagina 15 CONTROLELAMPJES Controlelampje autogor- Uitschakeling passagiers- Parkeerlicht del bestuurder airbag zie "Signalering". Dit controlelampje herinnert de zie "Airbags". bestuurder eraan zijn autogordel vast te maken. Bij stilstaande auto blijft dit lampje branden totdat de gordel is vastge- Dimlicht Mistlampen (voor) gespt. Zie "Controlelampje autogordels".
  • Pagina 16: Head-Up Display

    HEAD-UP DISPLAY Let op: • Bij bepaalde weersomstandigheden (regen, sneeuw, felle zonneschijn) kan de informatie van de head-up display tijdelijk minder goed leesbaar zijn. • Bij het verlaten van een tunnel heeft het AAN-/UITZETTEN systeem even tijd nodig om de helder- Zet het contact aan en gebruik dan de heid weer aan te passen aan de veran- schakelaar 1 om de head-up display aan-...
  • Pagina 17: Weergegeven Informatie

    HEAD-UP DISPLAY Let op: de instellingen van de head-up dis- Weergeven van informatie uit- play blijven behouden als u het contact afzet. schakelen: Als er iemand anders met de auto gaat rij- • Druk op toets 4. den, moet de nieuwe bestuurder de instel- •...
  • Pagina 18: Een Stand Omlaag

    RUITENWISSERS Stand : de wissnelheid is afhankelijk van de rijsnelheid. Stand 1 en 2: als de auto stilstaat, wordt de wissnelheid automatisch verminderd. Om veiligheidsredenen worden de ruitenwissers stilgezet, zodra u het contact afzet. Na aanzetten van het contact kunt u de ruitenwissers als volgt weer activeren: zet de hendel eerst in stand 0 en daarna in de gewenste stand.
  • Pagina 19: Vervangen Van De Ruitenwisserbladen

    RUITENWISSERS VERVANGEN VAN DE RUITENWISSERBLADEN Om de wisserbladen te kunnen vervangen, moet u de wisserarmen in de onderhoudsstand zetten. Dat doet u door het contact uit te zetten en dan binnen een minuut de ruitenwissers aan te zetten. De ruitenwissers gaan dan rechtop staan. Nadat de wisserbladen vervangen zijn, zet u het contact aan en bedient u de ruitenwisserschakelaar.
  • Pagina 20: Richtingaanwijzers

    SIGNALERING GELUIDSSIGNAAL VERGETEN VERLICHTING De zoemer is te horen als u na het afzet- ten van het contact het bestuurdersportier opent terwijl de verlichting nog brandt. Het geluid stopt bij het sluiten van het por- tier, het uitschakelen van de verlichting of het weer aanzetten van het contact.
  • Pagina 21: Bediening Van De Verlichting

    SIGNALERING BEDIENING VAN DE VERLICHTING "FOLLOW ME HOME"-VERLICHTING Met deze functie kunt u het dimlicht van de auto inschakelen om in het donker uw weg te kunnen vinden. Inschakelen van deze functie: Alle lichten UIT • Handmatig, door de hendel A naar u toe te trekken als het contact is afgezet.
  • Pagina 22: Mistlichten Voor En Achter

    SIGNALERING MISTLICHTEN VOOR EN ACHTER APPÈLVERLICHTING (RING C) Als de motor draait, wordt de verlichting automatisch ingeschakeld: Inschakelen • mits deze functie in het hoofdmenu is Als het dim- of grootlicht aanstaat: geactiveerd. Zie "Multifunctioneel dis- play". Draai de ring C van u af. •...
  • Pagina 23: Stuurwiel Verstellen - Autogordel In Hoogte Verstellen

    STUURWIEL VERSTELLEN – AUTOGORDEL IN HOOGTE VERSTELLEN U kunt het stuurwiel in hoogte en diepte Stuurwiel afstellen: De juiste plaats van het bovenste bevesti- verstellen. gingspunt van de autogordel is wanneer de 1. Druk de hendel naar beneden om het gordel halverwege de schouder loopt.
  • Pagina 24: Voorstoelen

    VOORSTOELEN KANTELEN VAN DE RUGLEUNING Trek aan de hendel 1 en kantel de rugleuning in de gewenste stand. Het is mogelijk om de rugleuning 45° naar voren te kantelen tot deze vergrendelt. Druk voor het ontgrendelen op de bediening 1. HOOFDSTEUN IN HOOGTE VERSTELLEN EN KANTELEN Trek de hoofdsteun omhoog om deze hoger te stellen.
  • Pagina 25: Elektrisch Verstellen

    VOORSTOELEN ELEKTRISCH VERSTELLEN Kantelen van de rugleuning Gebruik de schakelaar A om de rugleuning in de gewenste stand te kantelen. Lendensteunverstelling Gebruik de schakelaar B om de lendensteun te verstellen. Verstellen van de stoel in lengterichting en in hoogte Druk op de horizontale pijltjes van de toets C om de stoel in lengterichting te verstellen.
  • Pagina 26: Programmeerbare Rijpositie-Instellingen

    PROGRAMMEERBARE RIJPOSITIE-INSTELLINGEN MET DE TOETSEN 1 EN 2 OPGE- OPROEPEN VAN EEN OPGESLA- SLAGEN STANDEN GEN STAND Opslaan van een zitpositie: Stilstaande auto (contact aan of a. Zet het contact aan (sleutel in tweede draaiende motor) stand). Druk op de toets 1 of 2 om de betreffende b.
  • Pagina 27: Controlelampje Autogordels

    CONTROLELAMPJE AUTOGORDELS WERKING VAN HET CONTROLESYSTEEM Bestuurders- en passagiersstoel Bij het aanzetten van het contact: • Als de bestuurder zijn autogordel niet gebruikt, gaat het controlelampje 1 branden. • Als de passagier voorin zijn autogordel niet gebruikt, wordt dat aangegeven door het con- trolelampje 3.
  • Pagina 28: Spiegels

    SPIEGELS Werking van de spiegels Zet het contact aan en druk op de toets 1. • Lampje 2 brandt (schakelaar ingedrukt): automatische stand aan. • Lampje 2 uit: automatische regeling uit. De spiegel blijft in de heldere stand staan. Let op: om u een optimaal zicht te bieden, wordt het spiegelglas van zowel de binnen- spiegel als de buitenspiegels automatisch helder als u de achteruit inschakelt.
  • Pagina 29: Elektrisch Bediende Buiten- Spiegels

    SPIEGELS Verstellen van de spiegels Werkt alleen als het contact aan is. Kies vanaf de bestuurdersplaats de te verstellen spiegel met de schakelaar 1 en gebruik tui- melschakelaar 2 voor het verstellen in vier richtingen. De verwarming van de buitenspiegels werkt gelijktijdig met de achterruitverwarming. De instellingen van de spiegels worden tegelijk met de instellingen van de bestuurdersstoel opgeslagen.
  • Pagina 30: Elektrisch Bediende Buitenspiegels (Vervolg)

    SPIEGELS ELEKTRISCH BEDIENDE BUITENSPIEGELS (VERVOLG) Als u de achteruitversnelling inschakelt, gaan beide buitenspiegels in een vooraf in te stellen geheugenstand staan Bij draaiende motor: 1. Kies met de schakelaar 1 een van de beide buitenspiegels. 2. Schakel de achteruit in: de spiegel gaat automatisch in de geheugenstand staan zodat u de stoeprand beter kunt zien.
  • Pagina 31: Elektrische Bediening

    RUITEN Nadat de accu is losgenomen geweest KINDERBEVEILIGING of na een storing moet de antiklemvoor- Hiermee kan de ruitbediening en de bedie- ziening van elke ruit opnieuw geïnitialiseerd ning van het portierslot van de achterportie- worden: ren worden geblokkeerd. • Open de ruit helemaal en sluit deze ver- Als de auto Pack Lounge stoelen heeft, volgens.
  • Pagina 32: Snelheidsbegrenzer

    SNELHEIDSBEGRENZER SNELHEIDSBEGRENZER SELECTEREN Druk op de knop 1 om de snelheidsbegrenzer te selecteren: op het dis- play A verschijnt het symbool B van de snelheidsbegrenzer. De laatst opgeslagen snelheid wordt ook aangegeven. MAXIMUMSNELHEID INSTELLEN Als de motor draait, kunt u de maximumsnelheid als volgt instellen: •...
  • Pagina 33: Uitschakelen

    SNELHEIDSBEGRENZER UITSCHAKELEN Druk op de knop 2 om de snelheidsbegrenzer uit te schakelen. Hierdoor zal de aanduiding "OFF" weer op het instrumentenpaneel verschijnen. De ingestelde snelheid wordt onthouden en blijft zichtbaar op het instrumentenpaneel. MAXIMUMSNELHEID TIJDELIJK OVERSCHRIJDEN Onder het gaspedaal is een schakelaar aangebracht. Op elk willekeurig moment kunt u de ingestelde snelheid overschrijden door het gaspedaal volledig in te trappen en deze schakelaar te bedienen.
  • Pagina 34: Snelheidsregelaar

    SNELHEIDSREGELAAR SNELHEIDSREGELAAR SELECTEREN Druk op de knop 1 om de snelheidsregelaar te selecteren: op het display A verschijnt het symbool C van de snelheidsregelaar. EEN KRUISSNELHEID INSTELLEN Bij het selecteren van de snelheidsregelaar is er geen snelheid in het geheugen opgeslagen. Zodra de auto eenmaal de gewenste snelheid heeft bereikt, drukt u kort de knop 3 of 4.
  • Pagina 35: Snelheidsregelaar Uitschakelen

    SNELHEIDSREGELAAR De ingestelde snelheid wijzigen Snelheidsregelaar opnieuw inschakelen • Door de laatst opgeslagen kruissnelheid op te roepen: U kunt de snelheid die op het display A wordt aangegeven als volgt wijzigen: Druk daarvoor op de knop 2. • druk op de knop 3 om de snelheid te verhogen of De auto gaat automatisch weer op de ingestelde kruissnelheid rijden.
  • Pagina 36: Airconditioning

    AIRCONDITIONING BEDIENINGSPANEEL Automatische werking 2a Temperatuurregeling bestuurderszijde 2b Temperatuurregeling passagierszijde 3a Luchtverdeling bestuurderszijde 3b Luchtverdeling passagierszijde Aanjagersnelheid Voorruitontwaseming Ontwaseming - Achterruit- en buiten- spiegelverwarming Luchtrecirculatie - Aanvoer van buitenlucht 48-49/74-88...
  • Pagina 37: Afstandsbediening

    AFSTANDSBEDIENING CENTRAAL ONTGRENDELEN Druk op de toets A om de auto te ontgrendelen. Dit wordt zichtbaar gemaakt door het knipperen van de richtingaanwijzers en het branden van de binnenverlichting (mits ingeschakeld). Ook klappen dan de buitenspiegels uit. CENTRAAL VERGRENDELEN - SLUITEN VAN RUITEN EN OPEN DAK - SUPERVERGRENDELING •...
  • Pagina 38: Lokaliseren Van De Auto

    AFSTANDSBEDIENING "FOLLOW ME HOME"-VERLICHTING IN- EN UITKLAPPEN VAN DE SLEUTEL Als u op de knop C drukt, schakelt u de Met behulp van de knop D kunt u de sleutel van de afstandsbediening uit- en inklappen. "Follow me home"-verlichting in. Dan gaan Het mechanisme van de sleutel kan beschadigen als u knop D niet gebruikt.
  • Pagina 39: Sleutel Met Elektronische Startblokkering

    SLEUTEL CENTRALE VERGRENDELING MET DE SLEUTEL Met de sleutel kan de auto centraal vergrendeld worden. Supervergrendeling: Centrale vergrendeling met de sleutel Door meteen na het vergrendelen de sleutel nog een keer in het slot te verdraaien, wordt de supervergrendeling ingeschakeld. Het openen van de portieren van binnenuit of van buitenaf is nu niet meer mogelijk.
  • Pagina 40: Codekaartje

    CODEKAARTJE Als de auto van eigenaar wisselt, is het absoluut noodzakelijk dat het codekaartje aan de nieuwe eigenaar wordt gegeven. Laat dit kaartje nooit in de auto liggen. Bij uw auto hoort een kaartje met vertrou- welijke gegevens. Op dit kaartje bevindt zich onder een ADVIES beschermlaag een code waarmee een Bewaar het kaartje met de geheime code van de elektronische startbeveiliging op een veilige...
  • Pagina 41: Alarminstallatie

    ALARMINSTALLATIE HET ALARM MET BEHULP VAN DE AFSTANDSBEDIENING UIT- SCHAKELEN Ontgrendel de auto door op de toets A van de afstandsbediening te drukken. De slui- merstand - en daarmee het alarm - wordt uitgeschakeld. HET ALARM MET BEHULP VAN DE SLEUTEL UITSCHAKELEN Ontgrendel de portieren met de sleutel.
  • Pagina 42: Inschakelen Van Het Alarm

    ALARMINSTALLATIE INSCHAKELEN VAN HET ALARM Uitschakelen van de interieurbeveiliging Controleer eerst of alle portieren, de achterklep en het schuifdak Het is mogelijk het alarm te gebruiken met alleen de uitwendige goed gesloten zijn. beveiliging, dus zonder interieurbeveiliging (wanneer u bijvoorbeeld een hond in de auto achterlaat).
  • Pagina 43: Stuurslot - Contact - Startmotor

    STUURSLOT – CONTACT – STARTMOTOR Afhankelijk van de uitvoering van de auto STARTEN EN STOPPEN VAN DE worden de volgende lampjes nu getest: MOTOR Zie "Starten". ECO-MODUS Om het stroomverbruik tot een miniumum te beperken en daarmee het ontladen van de accu te voorkomen, zal het elektrisch systeem van uw auto uiterlijk 30 minuten nadat het contact is uitgezet automa-...
  • Pagina 44: Rijden - Starten Van De Motor

    RIJDEN – STARTEN VAN DE MOTOR Controleer of de selectiehendel van de automatische versnellingsbak in de stand P of N staat. BENZINE DIESEL ADVIES Starten van de motor Starten van de motor Dieselmotor met turbocompressoren Raak het gaspedaal niet aan. Draai de contactsleutel in de stand "contact Laat de motor voor het afzetten altijd een AAN".
  • Pagina 45: Instrumentenpaneel

    INSTRUMENTENPANEEL Bij het aanzetten van het contact, toont OLIEPEILMETER het instrumentenpaneel: • achtereenvolgens: de onderhoudsintervalindicator. Zie: "Onderhoudsintervalindicator". de oliepeilmeter. • en daarna: de totaalkilometerteller en de dagteller. Deze aanduiding betekent dat alles nor- Als de aanduiding "OIL--" knippert, is er maal werkt.
  • Pagina 46: Onderhoudsintervalindicator

    INSTRUMENTENPANEEL ONDERHOUDSINTERVALINDICATOR Deze indicator informeert u wanneer de volgende voorgeschreven onderhoudsbeurt dient plaats te vinden. De informatie wordt bepaald op basis van de volgende twee factoren: het aantal afgelegde kilometers en de verstreken tijd sinds de laatste onderhoudsbeurt. Werking Als het aantal kilometers tot de Als de kilometerstand voor de eerstvolgende onderhoudsbeurt onderhoudsbeurt is overschre-...
  • Pagina 47: Kilometerteller

    INSTRUMENTENPANEEL Onderhoudsinterval KILOMETERTELLER Als u de auto onder bijzonder zware omstan- Weergave digheden gebruikt, moet u zich houden aan het onderhoudsprogramma voor "zware gebruiksomstandigheden", waarbij kortere onderhoudsintervallen worden gehanteerd. Zie het onderhoudsboekje. BRANDSTOFMETER Als het waarschuwingslampje constant brandt en er verschijnt een waarschuwing op het display, zit er nog ongeveer 9 l (ben- Bij het openen van een portier verschij- zinemotor) of 8 l (dieselmotor) brandstof in...
  • Pagina 48: Rijden In Het Donker

    INSTRUMENTENPANEEL – DISPLAY RIJDEN IN HET DONKER HELDERHEID VAN DASH- BOARDVERLICHTING • Druk één keer op de toets DARK om het display uit te schakelen. Alleen de tijd en de temperatuur blijven zichtbaar. Druk, als de verlichting is ingeschakeld, op •...
  • Pagina 49: Bediening

    MULTIFUNCTIONELE DISPLAYS KLEURENDISPLAY TYPE C Persoonlijke instellingen Mogelijkheden: • In- en uitschakelen : Automatische verlichting. "Follow me home"-verlichting en de tijdsduur. Appèlverlichting. 1 - Buitentemperatuur Meedraaiende xenonkoplampen. 2 - Weergavedeel • Kiezen: Helderheid en kleur van de display, de 3 - Datum Hoofdmenu tijd, de datum en de eenheden.
  • Pagina 50: Persoonlijke Instellingen

    MULTIFUNCTIONELE DISPLAYS KLEURENDISPLAY TYPE C Inzien van het logboek van waar- PERSOONLIJKE INSTELLINGEN schuwingen: In- en uitschakelen van de "Follow 1. Druk op A. me home "-verlichting: 2. Kies met knop B het icoon "Boordcom- 1. Druk op A. puter" en bevestig de keuze door op knop C te drukken.
  • Pagina 51 MULTIFUNCTIONELE DISPLAYS KLEURENDISPLAY TYPE C In- en uitschakelen van de appèl- Helderheid van de display instel- Datum en tijd instellen: verlichting: len: 1. Druk op A. 1. Druk op A. 2. Kies met knop B het icoon "Persoonlijke Ga op dezelfde wijze te werk om het vinkje instellingen"...
  • Pagina 52: Airconditioning

    MULTIFUNCTIONELE DISPLAYS KLEURENDISPLAY TYPE C Taalinstelling: AIRCONDITIONING 1. Druk op A. Airconditoning in- en uitschake- 2. Kies met knop B het icoon "Persoonlijke len: instellingen" en bevestig uw keuze door op knop C te drukken. 1. Druk op A. 3. Kies met B de taalinstellingen. 2.
  • Pagina 53 MULTIFUNCTIONELE DISPLAYS NAVIDRIVE KLEURENDISPLAY BEDIENING A Toegang tot het menu "Algemeen" van het display. B Doorlopen verschillende menu's. Kiezen van de gewenste functie of de te wijzigen waarde. In de beschikbare menu's zoeken. Handeling afbreken of terug naar het vorige scherm. Telefoon en datacomdien- Hoofdmenu sten...
  • Pagina 54 BOORDCOMPUTER WERKING De boordcomputer geeft informatie over: • Drie soorten actuele informatie: Druk stapsgewijs op het uiteinde van de De actieradius. ruitenwisser schakelaar om de gewenste informatie van de autoradio op het display Het brandstofverbruik van het moment. zichtbaar te maken. De nog af te leggen afstand.
  • Pagina 55: Kleurendisplay Type C

    BOORDCOMPUTER NaviDrive kleurendisplay Kleurendisplay type C Actieradius Dit is het aantal kilometers dat nog kan worden afgelegd met de res- terende hoeveelheid brandstof in de tank. Als die afstand minder dan ongeveer 30 km is, worden er alleen nog vier streepjes aangege- ven.
  • Pagina 56: Boordcomputer

    BOORDCOMPUTER OLIETEMPERATUUR (NAVIDRIVE KLEURENDISPLAY) Deze indicator informeert u over de temperatuur van de motorolie. Als de temperatruur te hoog is, lichten alle segmenten op en knippert het laatste, rode segment. Raadpleeg een CITROËN erkend bedrijf. KOELVLOEISTOFTEMPERATUUR NaviDrive kleurendisplay Kleurendisplay type C Deze indicator informeert u over de temperatuur van de koelvloei- stof in de motor.
  • Pagina 57: De Sensoren Worden Geïnitialiseerd

    BOORDCOMPUTER BANDENSPANNINGSCONTROLE Dit systeem waarschuwt u als de bandenspanning te laag is of als er een band lek is. Sensoren in de wielen controleren voortdurend de banden- spanning van elk wiel en en geven de informatie door aan het display. Druk op het uiteinde van de ruitenwisserschakelaar of op de toets "TRIP" om deze informatie permanent weer te geven.
  • Pagina 58 BOORDCOMPUTER Waarschuwing voor te lage bandenspanning Het controlelampje SERVICE gaat branden, er verschijnt een bericht op het display en er klinkt een geluidssignaal. Op het display knippert de band waar het om gaat. Controleer de bandenspanning zo snel mogelijk. NaviDrive kleurendisplay Kleurendisplay type C De bandenspanning is veel te laag De bandenspanning is te laag...
  • Pagina 59 BOORDCOMPUTER Wiel niet gedetecteerd Het controlelampje SERVICE gaat branden, er verschijnt een bericht op het display en er klinkt een geluidssignaal. Op het display wordt aangegeven om welk(e) wiel(en) het gaat. Als u geen wielen heeft verwisseld, duidt dit op een storing in het systeem. Raadpleeg een CITROËN erkend bedrijf voor het vervangen van defecte sensoren.
  • Pagina 60: Automatische Versnellingsbak

    AUTOMATISCHE VERSNELLINGSBAK SELECTIEHENDEL VAN DE AUTO- MATISCHE VERSNELLINGSBAK • Parking (Stand P). • Achteruit (Stand R). • Neutraal (Stand N). • De automatische versnellingsbak biedt de volgende mogelijkheden: Werking in de auto-adaptieve stand, waarbij de versnellingsbak steeds de versnelling kiest die het beste bij uw rijstijl en de wegomstandigheden past (Stand D).
  • Pagina 61: Gebruik Van De Automatische Versnellingsbak

    AUTOMATISCHE VERSNELLINGSBAK Starten is alleen mogelijk als de selectiehendel in de stand P of N staat. Een beveiliging zorgt ervoor dat u de motor in een andere stand niet kunt starten. Trap na het starten van de motor het rempedaal in en zet de selectiehendel vanuit stand P in stand D, R of M: •...
  • Pagina 62: Automatisch Schakelen

    AUTOMATISCHE VERSNELLINGSBAK AUTOMATISCH SCHAKELEN De versnellingsbak kiest steeds de meest geschikte versnelling op basis van: • rijstijl. • wegdek. • belading van de auto. De versnellingsbak doet zijn werk volledig automatisch; u hoeft zelf niets meer te doen. In bijzondere situaties (bijvoorbeeld bij inhalen) kunt u door het gaspedaal volledig in te trappen, maximaal accelereren waarbij er, indien noodzakelijk, automatisch teruggeschakeld wordt.
  • Pagina 63 AUTOMATISCHE VERSNELLINGSBAK AUTOMATISCH PROGRAMMA "SPORT" EN "SNEEUW" Druk als de selectiehendel in stand D staat op de schakelaar A om achtereenvolgens de pro- gramma's SPORT, SNEEUW en NORMAAL te kiezen. De stand SPORT maakt een sportievere rijstijl mogelijk waarbij de nadruk ligt op prestaties en acceleratievermogen.
  • Pagina 64: Elektrische Parkeerrem

    ELEKTRISCHE PARKEERREM Wegrijden Als dit controlelampje brandt, duidt dit op een storing in de elek- Als de motor draait, kunt u de parkeerrem trische parkeerrem. vrijzetten door het rempedaal of het gas- pedaal in te trappen en tegelijkertijd de De rem is niet aangetrokken. hendel A aan te trekken en dan weer los te Zet de versnellingsbak in de parkeer- laten.
  • Pagina 65: Ontgrendelen In Noodge- Vallen

    ELEKTRISCHE PARKEERREM ONTGRENDELEN IN NOODGE- 2. Verwijder de cd-houder door aan de 5. Zorg ervoor dat de band weer goed in lippen C te trekken. de uitsparing D wordt teruggezet. Als u VALLEN dat niet doet, kan het gebeuren dat de 3.
  • Pagina 66: Remmen

    REMMEN Als de elektrische handrem is vrijgezet en dit controlelampje toch tegelijk met het STOP-lampje gaat branden, is het rem- vloeistofniveau te laag of is er een storing in de remkrachtverdeling. Er zal dan ook een bericht op het display verschijnen en een geluidsignaal klinken.
  • Pagina 67: Dynamische Stabiliteitscontrole (Esp)

    DYNAMISCHE STABILITEITSCONTROLE (ESP) DYNAMISCHE STABILITEITSCONTROLE (ESP) EN ANTISLIPREGELING (ASR) Deze systemen werken samen en vormen een aanvulling op het ABS. Als er een verschil ont- staat tussen de koers van de auto en de koers zoals die door de bestuurder gewenst is, grijpt het ESP automatisch in door een of meer wielen af te remmen en het motorkoppel te verminde- ren, om ervoor te zorgen dat de auto in het juiste spoor blijft.
  • Pagina 68: Roetfilter

    ROETFILTER Als aanvulling op de katalysator draagt dit filter actief bij tot een vermindering van de uitstoot van onverbrande, vervuilende deeltjes. Het verhindert op die manier de uitstoot van zwarte rook. Ook voorkomt het filter dat de uitlaat zwarte wolken uitblaast. ROETFILTER VERSTOPT Als de kans bestaat dat het roetfilter verstopt raakt, zal er een bericht op het display verschijnen, klinkt er een geluidsignaal en gaat het controlelampje SERVICE branden.
  • Pagina 69: Parkeerhulp

    PARKEERHULP Voorzijde Achterzijde In de voor- en achterbumper van de auto zijn sensoren voor de parkeerhulp gemonteerd. Als de auto een obstakel nadert, volgen de geluidssignalen elkaar sneller op en komen Bij het manoevreren op lage snelheid (tot ongeveer 10 km / h) waarschuwt het systeem u de lichtstreepjes op het display steeds dich- voor eventuele obstakels via: ter bij de afgebeelde auto.
  • Pagina 70 PARKEERHULP WERKING Opmerkingen: • De sensoren in de bumpers kunnen Bij het inschakelen van de achteruit geen obstakels vlak onder of boven de klinkt er een geluid dat aangeeft dat de bumper detecteren. parkeerhulp is ingeschakeld. Op het dis- • Sommige voorwerpen, zoals...
  • Pagina 71: Eigenschappen

    MEEDRAAIENDE XENONKOPLAMPEN EIGENSCHAPPEN Tijdens het rijden met dim- of grootlicht volgt de lichtbundel de bewegingen van het stuur. U heeft daardoor veel meer zicht in donkere bochten. Let op: dit systeem is tevens voorzien van een automatische hoogteregeling van de koplampen om het verblinden van tegenliggers te voorko- men.
  • Pagina 72: Zijwaartse Trajectcontrole

    ZIJWAARTSE TRAJECTCONTROLE Deze rijhulpvoorziening waarschuwt u, wanneer u onbedoeld een al dan niet doorgetrokken streep overschrijdt die in de lengte over de weg loopt. Dit systeem is bedoeld voor het rijden op auto- en snelwegen en werkt alleen bij snelheden van boven de 80 km / h. AAN-/UITZETTEN Wanneer u op de toets 1 drukt, wordt deze functie geactiveerd en gaat het lampje in de toets branden.
  • Pagina 73: Beweegbare Spoiler

    BEWEEGBARE SPOILER ONDERHOUD BIJ STORINGEN U kunt de spoiler zelf uitklappen om bijvoor- Bij storingen zal de spoiler uitklappen. beeld bladeren of klemzittende voorwerpen Tegelijkertijd verschijnt er een bericht op te verwijderen: zet het contact af en bedien het display, klinkt er een geluid en gaat het binnen de volgende minuut de ruitenwisser- controlelampje SERVICE branden.
  • Pagina 75: Vergrendelen/Ontgrende- Len Van Binnenuit

    OPENEN EN SLUITEN VERGRENDELEN/ONTGRENDE- ANTIDIEFSTALBEVEILIGING LEN VAN BINNENUIT Zodra de auto een snelheid van onge- veer 10 km / h bereikt, worden de portieren en Als alle portieren goed gesloten zijn, kunt de achterklep automatisch vergrendeld. u met behulp van de schakelaar A de auto centraal vergrendelen en ontgrendelen.
  • Pagina 76: Belangrijk

    OPENEN EN SLUITEN Om het openen van een portier te verge- makkelijken, zakt de ruit automatisch een paar millimeter. Let op: deze beweging wordt gestart zodra er aan een portiergreep wordt getrokken. Bij het sluiten van het portier zal de ruit weer vanzelf omhoog gaan en zorgen voor een perfecte afdichting.
  • Pagina 77 OPENEN EN SLUITEN BAGAGERUIMTE Sluiten van de achterklep ONTGRENDELEN NOODGE- VALLEN U kunt de stilstaande auto ontgrendelen Trek de achterklep omlaag met de hand- met: greep aan de binnenzijde van de klep. Als de achterklep niet normaal ontgrendeld • de afstandsbediening of met de sleutel. kan worden, kunt u als u de achterbank Druk de klep ten slotte dicht.
  • Pagina 78: Automatische Airconditioning

    AUTOMATISCHE AIRCONDITIONING A. Zonnesensor B. Airco zachte luchtstroom C. Sensor voor tempe- ratuur en luchtvoch- tigheid D. Gekoeld vak onder centrale armsteun...
  • Pagina 79 AUTOMATISCHE AIRCONDITIONING AIRCONDITIONING Luchttoevoer Dit systeem regelt volledig automatisch de door u gekozen instellin- Let erop dat het luchtinlaatrooster onder de voorruit niet verstopt gen voor temperatuur, aanjagersnelheid en luchtverdeling. raakt (dorre bladeren, sneeuw enz.). Zolang de automatische stand (door het indrukken van de toets Als u voor het wassen van uw auto gebruik maakt van een hogedruk- "AUTO") ingeschakeld is en alle ventilatieroosters geopend zijn, kunt spuit, richt dan de straal nooit op de luchtinlaatroosters.
  • Pagina 80: Automatische Werking

    AUTOMATISCHE AIRCONDITIONING Het systeem heeft een aparte regeling voor de temperatuur en de luchtverdeling voor de bestuurder en de passagier. De instelling van de lucht- hoeveelheid is voor beide zijden gelijk. Informatie over de bediening van het systeem wordt in de vorm van symbolen of berichten op het display weergegeven. 2.
  • Pagina 81: Handmatige Werking

    AUTOMATISCHE AIRCONDITIONING Opmerkingen: Handmatige werking • Na een koude start wordt de aanjagersnelheid geleidelijk ver- Het is mogelijk om een of meer functies handmatig te bedienen, ter- hoogd om te voorkomen dat een onaangename hoeveelheid wijl de automatische werking van de overige functies gehandhaafd koude lucht wordt aangevoerd.
  • Pagina 82: Luchtverdeling

    AUTOMATISCHE AIRCONDITIONING 3. LUCHTVERDELING Airco met zachte luchtstroom De zachte luchtverdeler bovenop het dashboard zorgt voor een opti- male luchtverdeling voorin de auto. Het voorkomt tocht en zorgt voor een optimale temperatuur in het interieur. Door verschillende keren achter elkaar op de toets 3a of 3b te druk- ken kunt u de richting van de luchtstroom aan bestuurderszijde res- pectievelijk passagierszijde instellen.
  • Pagina 83: Voorruitontwaseming

    AUTOMATISCHE AIRCONDITIONING 5. VOORRUITONTWASEMING 7. LUCHTRECIRCULATIE - AANVOER VAN BUITEN- LUCHT Druk op de toets 7 om de aanvoer van buitenlucht te regelen. Het bijbehorende controlelampje toont de gekozen stand: Druk op de toets 5 om de ruiten snel te ontwassemen. Het contro- •...
  • Pagina 84: Airconditioning In-/Uitschakelen

    AUTOMATISCHE AIRCONDITIONING Airconditioning in-/uitscha- • In- en uitschakelen van de gescheiden regeling voor bestuurders- en passasgierszijde. kelen Na het selecteren met behulp van de pijltjes drukt u op "OK" of het draaiknopje om de gescheiden regeling voor links en rechts in- of uit te schakelen.
  • Pagina 85: Automatische Airconditioning Achter

    AUTOMATISCHE AIRCONDITIONING ACHTER Uitschakelen LUCHTSTROOM HOOFD/VOETEN Druk op een van de toetsen B, C of D om Met de toets C kunt u de richting van de de automatische regeling van de aircondi- luchtstroom instellen. Druk de toets een tioning achterin uit te schakelen. aantal keren achter elkaar in totdat de gewenste stand is bereikt.
  • Pagina 86: Achterzitplaatsen

    ACHTERZITPLAATSEN HOOFDSTEUNEN ACHTERIN BEDIENING VAN DE STOELVER- BEDIENING STOEL- WARMING ACHTERIN VERWARMING VAN HET PACK Er zijn twee standen voor de hoofdsteunen LOUNGE achterin: De zitplaatsen van de achterbank hebben • ingeschoven, voor wanneer de zitplaats elk een aparte verwarming. De stoelen van het Pack Lounge hebben vrij is.
  • Pagina 87: Neerklapbare Achterbank

    ACHTERZITPLAATSEN NEERKLAPBARE ACHTERBANK SKILUIK De achterbank is geheel of in delen neerklapbaar. Dat kan alleen als de hoofdsteunen zijn In de rugleuning van de achterbank, achter verwijderd. de middenarmsteun, bevindt zich een luik voor het vervoeren van lange voorwerpen. Zitting Open het luik van binnenuit en schuif de Trek de zitting aan de voorzijde met behulp van de lus omhoog en plaats deze tegen de rug- voorwerpen via de bagageruimte in de...
  • Pagina 88: Vergrendelen/Ontgrendelen Van Bagageruimte Van Binnenuit

    ACHTERZITPLAATSEN VERGRENDELEN/ONTGRENDELEN VAN BAGAGERUIMTE VAN BINNENUIT MIDDELSTE GORDEL ACHTERIN Om de afdekkap van de gordel D te kunnen openen, moet u eerst de middelste hoofd- Zitting opgeklapt. De bagageruimte kan afgesloten worden steun uittrekken. zodat deze vanuit het interieur ook niet Schuif de hoofdsteunen omlaag.
  • Pagina 89: Stoelen Pack Lounge

    STOELEN PACK LOUNGE KANTELEN HOOFDSTEUNEN ZIJ- VERSTELLEN VAN EEN STOEL VERSTELLING VAN DE RECHTER ZITPLAATSEN ACHTERIN VOORSTOEL IN LENGTERICHTING Met behulp van de schakelaar A kunt de stoel in de lengterichting verstellen en Om de hoofdsteunen op de zijzitplaatsen De passagier rechtsachterin kan vanaf zijn tegelijkertijd ook de rugleuning verstellen.
  • Pagina 90: Airbags In De Auto

    AIRBAGS AIRBAGS IN DE AUTO INSCHAKELEN VAN DE FRONT- AIRBAG VAN DE PASSAGIER Uw auto is voorzien van: • Een frontairbag voor de bestuuder. Vergeet niet de airbag weer in te schakelen zodra dat kan. • Een knieairbag voor de bestuuder. Dat gaat als volgt: •...
  • Pagina 91: Veiligheidsvoorzieningen Voor Kinderen

    VEILIGHEIDSVOORZIENINGEN VOOR KINDEREN KINDERZITJES DIE MET DE AUTO- Gewicht van het kind GORDEL WORDEN VASTGEZET <10 kg en <13 kg Plaats(en) 9 - 18 kg 15 - 25 kg 22 - 36 kg De volgende tabel geeft per zitplaats in de (categorieën 0 (categorie 1) (categorie 2)
  • Pagina 92: Isofix-Bevestigingspun- Ten En Het Isofix-Systeem

    VEILIGHEIDSVOORZIENINGEN VOOR KINDEREN Stoelen Pack Lounge Achterbank ISOFIX-BEVESTIGINGSPUN- ISOFIX-bevestigingspunten ISOFIX-bevestigingssysteem voor TEN EN HET ISOFIX-SYSTEEM kinderzitjes Het ISOFIX-systeem bevat 3 ogen op elke buitenste zitplaats achterin: De auto voldoet aan de nieuwe ISOFIX- ISOFIX-kinderzitjes zijn voorzien van twee regels. De buitenste zitplaatsen achterin •...
  • Pagina 93: Aanbevolen Isofix-Kinder- Zitjes

    VEILIGHEIDSVOORZIENINGEN VOOR KINDEREN OVERZICHTSTABEL VOOR HET AANBRENGEN VAN ISOFIX-KINDERZITJES AANBEVOLEN ISOFIX-KINDER- ZITJES Overeenkomstig de Europese regel (ECE 16) geeft de tabel de bevestigingsmogelijkheden aan van ISOFIX-kinderzitjes op de zitplaatsen in de auto met ISOFIX-ogen. Het ISOFIX-kinderzitje dat voor deze auto wordt aanbevolen is de RÖMER Duo Voor de (semi-)universele ISOFIX-kinderzitjes is de ISOFIX-lengteklasse, aangeduid door een ISOFIX.
  • Pagina 94: Actieve Vering En Geregelde Schokdempers

    ACTIEVE VERING EN GEREGELDE SCHOKDEMPERS Normale werking: in deze stand ligt de nadruk op comfort. Wegoneffenheden worden gefilterd en de schokdemping is soepel. Sportstand: door het indrukken van knop A schakelt u de sportstand in. In deze stand zorgt het systeem voor een stuggere demping, waardoor een sportievere rijstijl mogelijk is.
  • Pagina 95: Hoogteregeling

    HOOGTEREGELING Hoogste stand Verwisselen van een wiel. Verhoogde stand Geeft een grotere bodemvrijheid. Voor gebruik op slechte wegen en bij ver- De wagenhoogte kan alleen bij draai- keersdrempels. Rijd in deze stand altijd met ende motor versteld worden. lage snelheid. De wagenhoogte wordt automatisch gere- geld.
  • Pagina 96: Automatische Correctie Van De Wagenhoogte

    HOOGTEREGELING AUTOMATISCHE CORRECTIE VAN DE WAGENHOOGTE Uw auto is voorzien van een elektronisch gestuurde hydractieve vering, waardoor de wagenhoogte automatisch aan de snelheid en de staat van de weg wordt aangepast. Automatische aanpassing Standskeuzebeperkingen Signalering gekozen, hoogte maar niet toegestane hoogte Hoogste stand: •...
  • Pagina 97: Plafonniers

    BINNENVERLICHTING Automatische bediening van de plafondverlichting • De verlichting gaat aan zodra de sleutel uit het contact wordt verwijderd bij het ontgrendelen van de auto of bij het ope- nen van een portier. • De verlichting gaat langzaam uit na het sluiten van de portieren, bij het vergren- delen van de auto of bij aanzetten van het contact.
  • Pagina 98: Sfeerverlichting

    BINNENVERLICHTING SFEERVERLICHTING DORPELVERLICHTING BEENRUIMTEVERLICHTING Deze verlichting bevindt zich in de met pij- Deze lamp verlicht de onderzijde van de De beenruimteverlichting voor- en achterin len aangegeven zone. auto als het portier geopend is. gaat branden als u een portier opent. Lampje vervangen Lampje vervangen Vervangen van een lampje van de dorpel-...
  • Pagina 99 COMFORT IN DE AUTO DASHBOARDKASTJE BEKERHOUDERS BERGVAK BESTUURDER Trek aan de handgreep om het dashboard- Druk op de knop C om de bekerhouder uit Trek aan de handgreep om het bergvak te kastje te openen. te klappen. openen. In het kastje zijn bij A drie aansluitingen voor audio- en videoapparatuur te vinden.
  • Pagina 100: Centraal Bergvak Voorin

    COMFORT IN DE AUTO CENTRAAL BERGVAK VOORIN BERGVAK ACHTERIN KAARTENVAKKEN Druk op de chromen knop van het centrale Druk in het midden op de lade om deze te Op de achterkant van de rugleuningen van bergvak. openen. de voorstoelen zijn kaartenvakken aange- bracht.
  • Pagina 101: Aanstekers

    COMFORT IN DE AUTO AANSTEKERS Aansteker achterin Vloermat bestuurder De beide aanstekers voor de achterpassa- Zet de stoel in de achterste stand en trek Aansteker voorin giers zijn onder de ventilatieroosters op de de ogen los om de vloermat uit de auto te De aansteker voorin is tussen de voorstoe- middenconsole aangebracht.
  • Pagina 102: Montage

    COMFORT IN DE AUTO ASBAK Asbakken opzij In elk passagiersportier is een asbak aan- Centrale asbak voorin gebracht. Druk in het midden op de klep om de cen- Til het deksel omhoog om de asbak te ope- trale asbak te openen. nen.
  • Pagina 103: Bergvakken

    COMFORT IN DE AUTO ARMSTEUN VOORIN Ventilatie van het grote bergvak in BERGVAKKEN HALVE- de voorste armsteun MAANDEKSEL De verstelbare middenarmsteun biedt opti- maal comfort. In het grote bergvak zit een ventilatierooster. Elk portier is voorzien van een bergvak met halve-maandeksel;...
  • Pagina 104 COMFORT IN DE AUTO ZONNEKLEPPEN ROLGORDIJN ACHTERIN PASJESVENSTER Klap de zonneklap omlaag als de zon recht Trek het rolgordijn aan de lip uit. De warmtewerende voorruit bevat een pas- in uw gezicht schijnt. jesvenster boven de binnenspiegel, dat Zet het rolgordijn vast in de steuntjes aan dient voor de ongehinderde doorgifte van Als de zon door de zijruit naar binnen schijnt, weerszijden van het derde remlicht.
  • Pagina 105: Bagageruimte

    BAGAGERUIMTE 1 Treklus (bergvak voor het reservewiel). 2 Verlichting. Wip het deksel los om de lamp te vervangen; gebruik een W 5 W-lampje. 3 Elastieken. 4 12-volts stopcontact (beschikbaar bij aangezet contact). 5 Bagagenet. 6 Cd-wisselaar voor 6 cd's.
  • Pagina 106: Open Dak

    OPEN DAK ANTIKLEMVOORZIENING De antiklemvoorziening stopt het sluiten van het dakpaneel als er een obstakel in de dakope- ning wordt geconstateerd. Het dakpaneel schuift vervolgens de andere kant op. Nadat de accupolen zijn losgenomen of als het dak niet goed werkt, moet de antiklem- voorziening opnieuw geïnitialiseerd worden.
  • Pagina 107: Openen Van De Motorkap

    OPENEN VAN DE MOTORKAP Voer deze handeling alleen uit als Druk de pal A in het midden onder de motorkap omhoog en til de motorkap op. de auto stilstaat. Sluiten Trek aan de hendel onder het dashboard Duw de motorkap naar beneden en laat deze dan vlak boven het slot los. om de motorkap te ontgrendelen.
  • Pagina 108: Niveaus

    NIVEAUS Zie ook het hoofdstuk: Voorzorgsmaatregelen. Luchtfilter Motorolie Remvloeistof Volg de instructies in het onder- Controleer het oliepeil als de auto Het remvloeistofniveau moet zich houdsboekje op. op een vlakke ondergrond staat tussen de merktekens MIN en en de motor al minstens 15 minu- MAX op het reservoir bevinden.
  • Pagina 109 V6-MOTOR...
  • Pagina 110 V6 HDi-MOTOR Het brandstofcircuit staat onder hoge druk: WERKZAAMHEDEN AAN DIT CIRCUIT In de HDi-motoren is veel hoogwaardige technologie toegepast. ZIJN NIET TOEGESTAAN. Laat werkzaamheden aan deze motoren daarom altijd over aan het personeel van een CITROËN erkend bedrijf, dat daar speciaal voor is opgeleid.
  • Pagina 111: Motorolie Bijvullen

    NIVEAUS MOTOROLIE BIJVULLEN RADIATEUR - KOELVLOEISTOF Koelvloeistof bijvullen Verwijder de peilstok voor het bijvullen. Het controleren van het niveau en het even- Het koelvloeistofniveau 1 moet zich tussen tuele bijvullen van koelvloeistof moet altijd de merktekens MIN en MAX op het expan- Controleer het oliepeil na het bijvullen.
  • Pagina 112: Plaats En Toegang

    12-VOLTS ACCU PLAATS EN TOEGANG ACCU VERVANGEN (Raadpleeg een CITROËN erkend bedrijf). 1. Draai de twee bevestigingen aan weerszijden in de kofferruimte los en verwijder de vloer- De accu bevindt zich in de bagageruimte plaat van de bagageruimte. achter de bekleding aan de linker zijde. 2.
  • Pagina 113: Starten Van De Motor Na Het Aansluiten Van Een Losgenomen Accu

    12-VOLTS ACCU STARTEN VAN DE MOTOR NA HET AANSLUITEN VAN EEN LOSGENOMEN ACCU 1. Zet het contact aan. 2. Wacht ongeveer 1 minuut voordat u de startmotor inschakelt. In deze tijd kunnen de elektronische systemen zich resetten. Als de accu enige tijd niet aangesloten is geweest, kan het noodzakelijk zijn dat u de volgende functies opnieuw instelt: •...
  • Pagina 114: Starten Met Een Hulpaccu

    12-VOLTS ACCU A "+" pool van de auto met pech (onder de rode kap). B Hulpaccu. C "–" pool van de auto met pech (onder de motorkap). Om vonkvorming te voorkomen moeten de klemmen goed vastzit- ten. Start de motor van de auto met de hulpaccu. Laat die motor gedu- rende ongeveer 1 minuut draaien met een iets verhoogd toerental.
  • Pagina 115: Zekering Vervangen

    ZEKERINGEN DASHBOARD ZEKERINGKAST Kast B Onder het dashboard zijn twee zekeringkasten aangebracht. Daar- naast is er een zekeringkast in de motorruimte gemonteerd en een onder het linker bekledingspaneel in de bagageruimte. Zekeringen onder het dashboard Om bij de zekeringen aan de linkerzijde van het dashboard te komen, moet u het deksel van het bergvak openen.
  • Pagina 116: Zekeringen Onder Het Dashboard (Kast B)

    ZEKERINGTABEL ZEKERINGEN ONDER HET DASHBOARD (KAST B) Nummer Stroomsterkte Functie G 29 Bandenspanningscontrole – Cd-wisselaar voor 6 cd’s G 30 Diagnoseaansluiting G 31 Datacommunicatie, afhankelijk van verkoopland G 32 25 A Versterker G 33 10 A Hydropneumatische vering G 34 15 A Automatische versnellingsbak G 35...
  • Pagina 117: Zekeringen Onder Het Dashboard (Kast C)

    ZEKERINGTABEL ZEKERINGEN ONDER HET DASHBOARD (KAST C) Nummer Stroomsterkte Functie – – – – Airbags Remsysteem – Actieve motorkap – Snelheidsregelaar/-begrenzer – Binnenspiegel met antiverblinding – 10 A Diagnoseaansluiting – Motor voor kantelen multifunctioneel display 30 A Ruitbediening voorin – Open dak 30 A Ruitbediening achterin Verlichting zonneklep –...
  • Pagina 118 ZEKERINGEN ONDER DE MOTORKAP ZEKERINGKAST Draai de schroeven 1/4 slag los om bij de zekeringen in de motorruimte te komen. Sluit de kap na afloop van de werkzaam- heden zorgvuldig. Ingrepen aan de hoofdzekeringen in de zekeringkasten, die zorgen voor een extra bescherming, zijn uitsluitend voorbehouden aan een CITROËN erkend bedrijf.
  • Pagina 119: Zekeringen In De Motorruimte

    ZEKERINGTABEL ZEKERINGEN IN DE MOTORRUIMTE Nummer Stroomsterkte Functie 20 A Motormanagement – Koelventilator 15 A Claxon 10 A Ruitensproeierpomp 20 A Koplampsproeiers 15 A Benzinepomp – Voorgloeien – Dieselinspuiting 10 A Remsysteem 10 A Automatische versnellingsbak 20 A Startmotor 10 A Actieve motorkap –...
  • Pagina 120 ZEKERINGEN IN DE BAGAGERUIMTE ZEKERINGKAST Nummer Stroomsterkte Functie Om bij de zekeringkast in de bagageruimte te komen gaat u als volgt te werk: 15 A Brandstoftankklep 1. Verwijder de linker zijbekleding. Zie "12- volts accu: Accu vervangen". – – 2. Duw de bedrading opzij. –...
  • Pagina 121: Inhoud

    INHOUD RESERVOIRS Inhoud sproeireservoir voor voorruit en kop- lampen (in l) TYPE MOTOR V6 HDi Carterinhoud (l) 5,25 5,55 Verversen en oliefilter vervangen.
  • Pagina 123: Brandstof Tanken

    BRANDSTOF TANKEN BRANDSTOFSOORT Tegen de binnenkant van de brandstoftank- klep zit een sticker met informatie over de toegestane brandstofsoort. De brandstoftank mag alleen gevuld Druk op knop A om de brandstoftankklep te De benzinemotoren zijn geschikt voor het worden bij afgezet contact. openen.
  • Pagina 124: Lampen Vervangen

    LAMPEN VERVANGEN BOVENSTE KOPLAMPUNIT ONDERSTE KOPLAMPUNIT ZIJKNIPPERLICHT A Zijlicht D Richtingaanwijzer Duw het zijknipperlicht naar voren of naar B Dim- en grootlicht Appèllicht achteren om de fitting uit het scherm te C Parkeerlicht Mistlamp (voor) verwijderen en raadpleeg een CITROËN erkend bedrijf.
  • Pagina 125: Middelste Lichtunit Achter

    LAMPEN VERVANGEN MIDDELSTE LICHTUNIT ACHTER De fitting is bereikbaar door de achterklep Maak de fitting los en vervang de lamp. te openen en dan de vier schroeven uit de Let op: in de gereedschapset in het reser- A Achteruitrijlamp carrosserie te draaien. Sluit daarna de ach- vewiel vindt u het gereedschap om de B Mistachterlicht terklep iets en trek de fitting uit de klep zon-...
  • Pagina 126: Achterlichten

    LAMPEN VERVANGEN ACHTERLICHTEN 1. Open het luik aan de linker zijde of de beide luikjes rechtsachter door de bevestiging 1/4 slag te draaien. A Achterlicht. Lamp: P21 W/5 W cristal. Rem- en achterlicht. Lamp: P21 W/5 W. C Richtingaanwijzer. Lamp: P21 W cristal. D Zijlicht.
  • Pagina 127 LAMPEN VERVANGEN 2. Draai de bevestigingen van de achterlicht- 4. Vervang de defecte lampen. 5. Steek de voorste nok in de daarvoor unit met een geschikt gereedschap los. bestemde uitsparing en druk de achter- lichtunit op zijn plaats. Zorg ervoor dat de afdichtingen van de achterruit en de achterlichtunits weer op hun oorspronkelijk plaats komen.
  • Pagina 128 VEILIGHEIDSADVIEZEN ONDERHOUD TREKHAAK Als u een hogedrukreiniger gebruikt: (Boot, caravan, enz.) • Zorg ervoor dat de verstelbare achter- Laat het monteren en demonteren van klepspoiler gesloten is. een trekhaak door een CITROËN erkend • Spuit de onderzijde niet schoon, om bedrijf doen.
  • Pagina 129: Installatie

    ALLESDRAGERS BELANGRIJK Gebruik, in het belang van uw veiligheid en om schade aan de auto te voorkomen, uitsluitend door CITROËN goedgekeurde allesdragers. INSTALLATIE Bovenop uw auto bevinden zich vier speciale bevestigingspunten. Aanbevelingen: • Verdeel de belading gelijkmatig over de dragers en voorkom overbelasting aan één kant.
  • Pagina 130: Bescherming Bij Extreme Kou

    BESCHERMING BIJ EXTREME KOU MONTEREN/DEMONTEREN HET SNEEUWSCHERM Monteren Klik het sneeuwscherm op het rooster in de voorbumper vast. Demonteren Losmaken van het sneeuwscherm: steek gereedschap 4 in de openingen in het sneeuwscherm en maak wrikbewegingen. Let op: Het gereedschap 4 bevindt zich in de beschermdoos in het reservewiel.
  • Pagina 131: Bandenspanning

    WIEL VERWISSELEN GEREEDSCHAP Het gereedschap is opgeborgen in een gereedschapsdoos in het reservewiel. Maak de spanband los om erbij te komen. RESERVEWIEL UITNEMEN Om bij het reservewiel te komen: 1. Til de vloerplaat van de bagageruimte omhoog aan de riem. 2.
  • Pagina 132: Demonteren

    WIEL VERWISSELEN DEMONTEREN 1. Zet de auto op een vlakke en horizontale ondergrond. Zet de parkeerrem vast. 2. Laat de motor draaien en zet de auto in de hoogste stand. Zie "Leven aan boord" en "Hoog- teregeling". Zet het contact af en schakel de eerste versnelling of de achteruit in (automa- tische versnellingsbak: zet de selectiehendel in de stand P).
  • Pagina 133: Wiel Met Bandenspanning- Controle

    WIEL VERWISSELEN WIEL TERUGPLAATSEN WIEL MET BANDENSPANNING- CONTROLE 1. Plaats het wiel met behulp van de cen- treerpen op de naaf. Controleer of de Deze wielen zijn voorzien van een ban- contactvlakken van het wiel en de naaf denzender. Laat ze repareren door een schoon zijn.
  • Pagina 134: Slepen Over De Weg

    SLEPEN - TAKELEN ADVIES Bij hoge uitzondering is het toegestaan de auto over een korte afstand en met lage snelheid te slepen (informeer naar de wet- telijke bepalingen). In alle andere gevallen mag de auto uit- sluitend op een autoambulance worden getransporteerd.
  • Pagina 135: Gewichten (In Kg)

    ALGEMEEN GVW: Gross Vehicle Weight. TYPE MOTOR V6 HDi Gewichten: Zie typeplaatje. * Rijd met een aanhanger aan de auto nooit Inhoud brandstoftank (in liter) Ongeveer 72 l Ongeveer 72 l sneller dan 100 km/uur. Het gewicht van de geremde aanhanger Loodvrij RON 95 Brandstofsoort Diesel...
  • Pagina 136: Brandstofverbruikscijfers (In Liter/100 Km)

    BRANDSTOFVERBRUIKSCIJFERS (IN LITER/100 KM) De brandstofverbruikscijfers zijn vastgesteld op basis van de richtlijn 80/1268/CEE. Het verbruik is afhankelijk van de rijstijl, de verkeerssituatie, de weersomstandigheden, de belasting van de auto, het onderhoud en het gebruik van accessoires. TYPE MOTOR V6 HDi In de stad 16,3 90 km/uur...
  • Pagina 137: Afmetingen (In Meters)

    AFMETINGEN (IN METERS) 2,900 1,124 0,884 4,908 1,586 2,080 1,558 1,860 1,464 *Zonder allesdragers.
  • Pagina 138 AFMETINGEN (IN METERS) 1,115 0,904 / 0,974 1,150 1,663 Bij achterbank 0,378 0,449...
  • Pagina 139: Identificatie

    IDENTIFICATIE A Constucteursplaatje Op de linker middenstijl. 1. EU-goedkeuringsnummer. 2. VIN-nummer. 3. Totaal toelaatbaar gewicht. 4. Totaal treingewicht. 5. Maximumgewicht op de vooras. 6. Maximumgewicht op de achteras. B Ingeslagen VIN-nummer C VIN-nummer op dashboard D Kleurcode van de lak Bandenmaat Bandenspanning Op de voorstijl.
  • Pagina 146: Trefwoordenregister

    TREFWOORDENREGISTER A B C A B C Claxon ............16 Codekaartje ..........36 Aanstekers ..........97 Bagageruimte ......73 - 84 - 101 Comfort in de auto ....... 95→99 ABS ............. 62 Banden ..........127 - XV Contact ............39 Accu vervangen ......... 108 Bandenspanning ......127 - 135 - XV Controlelampje autogordels ......
  • Pagina 147 TREFWOORDENREGISTER A B C A B C Head-up display ........12→13 Lichtsignaal ..........16 Onderhoudsinterval ........43 Hoofdmenu ...........45 - 49 Lichtsterktesensor ........12 Onderhoudsintervalindicator ....42→43 Hoofdsteunen ........20 - 82 - 85 Logboek waarschuwingen ......46 Onderhoudstand .......... 15 Hoogteregeling ........
  • Pagina 148 TREFWOORDENREGISTER A B C Roetfilter ............64 Tijd ..........45 - 47 - 49 Rolgordijn achterin ........100 Tijdinstelling ..........47 - 49 Wassen van de auto ........14 Ruiten ..........27 - 72 - 108 Toerenteller ..........43 Wiel demonteren ........128 Ruitensproeiers vóór ........

Inhoudsopgave