Download Print deze pagina

CITROEN C5 2001 Handleiding pagina 114

Benzine- en dieselmodellen

Advertenties

Brandstofsysteem dieselmotor
Elektroklep turbodrukregeling (motorcode DW10 ATED)
-
Sluit de onderdrukpomp 4530-TG aan tussen de elektroklep (2) en de klep
van de turbodrukregeling (3).
-
De druk moet bij 780 1/min 0,6 bar en bij 4000 1/min 0,25 bar bedragen.
Drukregelklep
-
Sluit de onderdrukpomp 4530-TG aan op de klep van de turbodrukregeling
(3).
-
Zet een onderdruk van 0,5 bar op de klep om de stift (a) te bedienen. De stift
(a) moet 12 ±2 mm verplaatsen.
6.3.2
Lagedrukbrandstofcircuit contro/eren
-
Sluit slang 4215-T [1] tussen de opvoerpomp en het brandstoffilter aan (wit
merkteken bij (a) op de toevoerleiding, zie figuur 6.4).
-
Sluit slang 4218-T [2] tussen de inspuitpomp en het brandstoffilter aan,
voorbij de verstuivers (groen merkteken bij b op de retourleiding, zie figuur
6.4).
Figuur 6.4: Lagedrukbrandstofcircuit controleren
Statische druk
-
Zet het contact aan en controleer de statische druk.
-
Gedurende 3 seconden moet bij normale werking op manometer 4073-TA
een toevoerdruk van 2,6 ±0,4 bar worden weergegeven en een retourdruk
van 0,6 ±0,4 bar.
Dynamische druk
-
Start de motor en controleer de dynamische druk.
-
Bij stationair draaiende motor moet bij normale werking op manometer
4073-TA een toevoerdruk van 2,8 ±0,4 bar worden weergegeven en een re-
tourdruk van 0,8 ±0,4 bar.
-
Voldoen de meetwaarden niet, voer dan de volgende controles uit
-
Bedraagt de toevoerdruk tussen 3,3 en 4 bar en bedraagt de retourdruk 0,8
±0,4 bar, controleer dan het brandstoffilter.
104 -
CITROEN C5

Advertenties

loading

Deze handleiding is ook geschikt voor:

C5 2002C5 2003