Benzinemotoren
-
Breng de auto verder omhoog.
-
Teken de plaats van het hefplateau af om het aanbrengen te vergemakkelij-
ken.
Inbouwen
-
Breng de auto omhoog en plaats het hefplateau overeenkomstig de marke-
ringen op de vloer.
Plaats de auto op een hoogte van 50 cm.
Breng het hefplateau omhoog. Controleer daarbij of er voldoende ruimte is
tussen het aandrijfaggregaat en de carrosserie.
Draai de bouten (12 in figuur 2.38) vast met 45 ±5 Nm, breng de bovenste
motorsteun rechts aan, draai de bouten (10 in figuur 2.37) vast met 61 ±6
Nm en breng de bovenste reactiearm aan.
Airconditioning: monteer de aircocompressor en de aandrijfriem hulpag-
gregaten, zie ook paragraaf 2.8. Verwijder het karton.
Breng de radiateur aan.
Sluit de slangen van de kachelradiateur aan.
Monteer de koppelingswerkcilinder.
Sluit de stekerverbindingen aan en bevestig de dradenbundels.
Sluit de slang en de leidingen van de stuurbekrachtiging aan. Verwijder de
slangklemmen ([5J in figuur 2.35 en 2.36).
Bevestig de schakelkabels op de versnellingsbak.
Monteer de onderste reactiearm, de klemring van de uitlaat, de aandrijfas-
sen, de spatlappen en de voorwielen.
Monteer het inlaatspruitstuk, de brandstoftoevoerslang, de accusteun, de
accu en het luchtfilterhuis.
Sluit de onderdrukslangen aan.
Sluit de accu aan.
Vul de versnellingsbak, het koelcircuit en de stuurbekrachtigingspomp met
de desbetreffende vloeistoffen.
Ontlucht het koelsysteem volgens de methode beschreven in paragraaf
4.2.2.
-
Laat de auto op de grond zakken.
-
Sluit de massakabel aan de accu aan.
-
Controleer de werking van de verwarming/ventilatie.
-
Maak een proefrit en lees de storingsgeheugens uit.
2.7 Smeersysteem
Oliedruk controleren
Het controleren van de oliedruk moet bij warme motor (motorolietemperatuur
80°C) gebeuren, nadat het oliepeil is gecontroleerd en indien nodig is gecor-
rigeerd. Ga als volgt te werk:
-
Plaats een opvangbak onder de motor, verwijder het oliefilterelement.
-
Breng een aansluitnippel7001-T op de plaats van het oliefilterelement aan.
-
Sluit een manometer (uit gereedschapsset 4103-T) met een slang op de
aansluitnippel aan.
-
Meetdeoliedrukken bij 1000 en 3000 l/min. Deoliedrukdientbij 1000 l/min
1,5 barte bedragen en bij 3000 lImin 5 bar.
-
Verwijder de manometer, de slang en de aansluitnippel.
-
Breng het oliefilterelement weer aan en vul voor zover nodig motorolie bij.
34 -
CITROEN C5