9
Remmen
Er moet
voldoende
remwerking zijn en de auto mag niet scheeftrekken bij het
remmen.
Remvoeringen, remblokjes, remtrommels en remschijven dienen in goede staat
te verkeren.
10 Wiellagers
Voor- en achterwiellagers mogen geEln
overmatige
en/of hoorbare speling
ver-
tonen.
11 Stuurinrichting
Er mogen geen 'zware' punten in het stuurhuis zitten.
Het stuurhuis moet goed bevestigd zitten en mag geen
overmatige
speling
ver-
tonen.
Er mogen geen onderdelen
van
het stangenstelsel
verbogen,
gescheurd of be-
schadigd zijn.
De auto moet goed sporen.
De spoorstangkogels mogen nagenoeg geen speling hebben en de spoorstang-
kogelrubbers alsmede de rubberbalgen
van
het stuurhuis dienen gaaf te zijn.
De
eventuele
aanwezige stuurbekrachtiging dient goed te werken en mag niet
lekken.
12 Schokdempers
Schokdempers moeten goed werken en mogen niet lekken.
De bevestiging dient deugdelijk te zijn.
13 Rempedaalrubber
Het rubber mag niet versleten zijn en dient stroef te wezen.
14 Uitlaatsysteem
Het uitlaatsysteem moet gasdicht zijn en goed dempen.
De uitlaat moet goed bevestigd zitten.
De uitlaatgassen mogen niet in de auto kunnen komen.
15 Handrem
De handrem moet goed werken.
De onderdelen
van
het remsysteem mogen geen ernstige slijtage, beschadigin-
gen of corrosie
vertonen.
16 Wielophanging
Alle draaipunten, zoals fuseekogels en de lagering
van
de wieldraagarmen e.d.,
mogen niet te
veel
speling hebben.
Alle rubberafdichtingen (o.a. die
van
de fuseekogels) moeten heel zijn.
17 Overige verlichting
284
Remlichten: niet meer dan twee stuks, die
ongeveer
op gelijke hoogte met de
achterlichten moeten zitten (niet op de hoedenplank). Het glas moet heel zijn en
rood of oranje
van
kleur. De lampen moeten duidelijker sterker licht uitstralen
dan de achterlichten.
Achterlichten: helder rood
van
kleur, glas moet heel zijn.
Knipperlichten: minimaal60, maximaal120 x per minuut knipperen. Glas moet
heel zijn.