Waarschuwings-
lampje lage
bandenspanning
Waarschuwingslampje positie
lage bandenspanning en
aanduiding bandenspanning
Wanneer de waarschuwingslampjes
van het
bandenspanningscontrole-
systeem branden en een
wingsmelding wordt weergegeven op
het LCD-display in het
tenpaneel, is de bandenspanning
van een of meerdere banden te laag.
Het waarschuwingslampje positie
lage bandenspanning geeft aan
welke
band
een
bandenspanning heeft.
Wanneer een van deze
wingslampjes
verminder dan onmiddellijksnelheid,
vermijd scherp aansnijden van
bochten en anticipeer op een
langere remweg. Zet de auto zo snel
mogelijk
stil
banden. Breng de banden op de
juiste spanning zoals aangegeven op
het
voertuigplaatje
bandenspanningslabel
middenstijl aan bestuurderszijde.
Reset het TPMS vervolgens volgens
de resetprocedure voor het TPMS.
Vervang de band met een te lage
bandenspanning
reservewiel als u geen tankstation
kunt bereiken of als de band lek is.
Het
waarschuwingslampje
OHCR046144
bandenspanning blijft branden en
het controlelampje storing TPMS
knippert
ongeveer 1 minuut en blijft
waarschu-
gens branden tot de band met de
instrumen-
lage bandenspanning is gerepareerd
en onder de auto is gemonteerd.
te
lage
waarschu-
gaat
branden,
en
controleer
de
of
het
op
de
door
het
lage
mogelijk
gedurende
vervol-
OPMERKING
Mogelijk gaat het
waarschu-
wingslampje
lage
banden-
spanning in de winter of bij
koud weer branden als de
banden bij warm weer op de
aanbevolen
spanning
gebracht. Het betekent niet dat
uw TPMS defect is, omdat de
lagere
temperatuur
evenredig
lagere
banden-
spanning tot gevolg heeft.
Controleer de bandenspanning
en breng deze op de juiste
waarde wanneer u van een
warm gebied naar een koud
gebied of vice versa rijdt, of
wanneer de buitentemperatuur
aanmerkelijk toe- of afneemt.
Reset het TPMS vervolgens
volgens de resetprocedure voor
het TPMS.
(Vervolg)
zijn
een
6
6-13