Afstand
Houd tenminste tweemaal zo veel
afstand als tijdens het rijden zonder
aanhanger.
Hierdoor
plotselinge
remacties
uitwijkmanoeuvres voorkomen.
Inhalen
Het inhalen met een aanhanger
neemt meer tijd in beslag. Bovendien
moet u door de extra lengte de in te
halen auto verder voorbij voordat u
weer terug kunt keren naar de
oorspronkelijke rijbaan.
Achteruitrijden
Houd
het
onderzijde vast met één hand.
kunt
u
Beweeg uw hand naar links om de
en
aanhanger naar links te laten gaan.
Beweeg uw hand naar rechts om de
aanhanger naar rechts te laten gaan.
Rijd altijd langzaam achteruit en laat
u indien mogelijk door iemand
anders begeleiden.
Rijden in bochten
Rijd met een aanhanger ruimer
door bochten dan normaal. Anders
kan de aanhanger te veel naar
binnen komen en stoepranden,
verkeersborden, bomen enz. raken.
Voorkom schokkerige en plotselinge
manoeuvres. Geen ruim van tevoren
richting aan.
Richtingaanwijzers
De aanhanger dient te zijn voorzien
van richtingaanwijzers. Als u de
richtingaanwijzers inschakelt, gaan
de
groene
instrumentenpaneel knipperen. De
richtingaanwijzers van de aanhanger
dienen gelijktijdig mee te knipperen.
Ook als de richtingaanwijzers van de
aanhanger niet werken, zullen de
stuurwiel
aan
de
groene pijlen in het
paneel knipperen. Zodoende kunt u
denken
bestuurders zien dat u richting
aangeeft, terwijl dit niet het geval is.
Daarom is het belangrijk om af en
toe
richtingaanwijzers van de aanhanger
nog werken. Controleer steeds na
het opnieuw aankoppelen van de
aanhanger of de verlichting en de
richtingaanwijzers werken.
pijlen
in
het
instrumenten-
dat
achteropkomende
te
controleren
WAARSCHUWING
Sluit de verlichting van de
aanhanger niet rechtstreeks
aan op de verlichting van de
auto.
Gebruik
speciale
goedgekeurde bedrading voor
de aanhanger. Het gebruik van
niet goedgekeurde bedrading
kan schade aan het elektrische
systeem van de auto en/of
persoonlijk letsel veroorzaken.
We adviseren u voor hulp
contact op te nemen met een
officiële HYUNDAI-dealer.
of
de
5
5-195