Rijden met uw auto
R (Achteruit)
Gebruik deze stand om de auto
achteruit te rijden.
AANWIJZING
Breng de auto altijd helemaal tot
stilstand
alvorens
selectiehendel in of uit stand R
(Achteruit)
te
zetten;
transmissie kan beschadigd raken
als u tijdens het rijden stand R
(Achteruit) inschakelt.
N (Neutraal)
De wielen en de transmissie zijn niet
geblokkeerd.
Gebruik stand N (Neutraal) als u de
auto opnieuw moet starten nadat hij
is afgeslagen of als u stil moet staan
met
draaiende
motor.
selectiehendel in stand P (Parkeren)
als u de auto om de een of andere
reden moet verlaten.
Trap altijd het rempedaal in als u
vanuit stand N (Neutraal) een
versnelling inschakelt.
5-32
WAARSCHUWING
Trap het rempedaal altijd stevig
in
als
u
inschakelt.
versnelling inschakelt terwijl de
motor met een hoog toerental
de
draait, kan de auto zeer snel in
beweging komen. U kunt de
de
controle over de auto verliezen
en
mensen
raken.
D (Rijden)
Dit is de normale stand voor het
rijden in voorwaartse richting. De
transmissie schakelt automatisch
tussen de 6 versnellingen vooruit
voor
een
brandstofverbruik
Zet
de
prestaties.
Trap voor extra vermogen tijdens
inhaalmanoeuvres of helling op
rijden het gaspedaal volledig in.
Hierdoor
zal
automatisch terugschakelen naar
een lagere versnelling (of lagere
versnellingen, indien nodig).
een
versnelling
Als
u
een
of
voorwerpen
Modus handmating schakelen
De
schakelen kan vanuit stilstand of
tijdens
ingeschakeld door de selectiehendel
vanuit stand D (Rijden) naar rechts
te bewegen. Druk de selectiehendel
zo
laag
mogelijk
terug naar links om stand D (Rijden)
bij
optimale
weer in te schakelen.
de
transmissie
+ (Opschakellen)
- (Terrugschakellen)
OPDE056127
modus
voor
handmatig
het
rijden
worden