2. Beweeg de schakelaar omlaag (-).
3. • Beweeg de schakelaar omhoog
(+) of omlaag (-) en laat hem los
als de gewenste snelheid is
bereikt.
• Beweeg de schakelaar omhoog
(+) of omlaag (-) en houd hem
vast. De snelheid wordt met
5 km/h verhoogd of verlaagd.
De ingestelde snelheidslimiet wordt
weergegeven
instrumentenpaneel.
OPDE050120
Als u harder wilt rijden dan de
ingestelde snelheidslimiet en u het
gaspedaal minder dan ongeveer
50% intrapt, zal de ingestelde
snelheidslimiet geactiveerd blijven
en de auto niet versnellen.
Als u het gaspedaal echter meer dan
ongeveer 70% intrapt, kunt u de
snelheidslimiet overschrijden. Dan
wordt
de
knipperend weergegeven en klinkt
de zoemer totdat u weer langzamer
OPDE050119
gaat rijden dan de ingestelde
snelheid.
in
het
ingestelde
snelheid
U kunt de snelheidsbegrenzer
op een van de volgende
manieren uitschakelen:
• Druk op de toets
.
• Als u eenmaal op de toets
(annuleren)
drukt,
ingestelde
snelheidslimiet
geannuleerd, maar wordt het
systeem
niet
uitgeschakeld.
Beweeg de schakelaar "+" of "-" op
uw stuurwiel naar de gewenste
snelheid als u de snelheidslimiet
wilt hervatten.
5
OPDE050118
wordt
de
5-125