WAARSCHUWING
•
Houd tijdens het rijden altijd
de wegomstandigheden in de
gaten
en
wees
alert
onverwachte situaties, zelfs
wanneer
de
Blind-Spot
Collision Warning en de Blind-
Spot
Collision-Avoidance
Assist in werking zijn.
•
De
Blind-Spot
Collision
Warning en de Blind-Spot
Collision-Avoidance
zijn
ondersteunende
systemen om u te helpen.
Vertrouw niet blindelings op
de systemen. Let voor uw
eigen veiligheid altijd goed op
tijdens het rijden.
(Vervolg)
(Vervolg)
•
De
Blind-Spot
Warning en de Blind-Spot
Collision-Avoidance
op
zijn geen vervanging voor een
juist en veilig rijgedrag. Rijd
altijd
veilig
voorzichtig bij het wisselen
van
achteruitrijden. De Blind-Spot
Collision Warning en de Blind-
Spot
Collision-Avoidance
Assist signaleren mogelijk
Assist
niet alle objecten naast de
auto.
Systeeminstelling en -
activering
Collision
Systeeminstelling
Assist
• De bestuurder kan de systemen
en
wees
rijstrook
of
activeren door het contact in stand
ON te zetten en "User Settings
→
(Gebruikersinst.)
Assistance (Bestuurdershulp) →
Blind-Spot
Safety
(Dodehoek-
veiligheid)" te selecteren.
- Het BCA en BCW gaan aan en zijn
klaar om geactiveerd te worden als
"Active Assist (Actieve hulp)" wordt
geselecteerd. Vervolgens klinkt er
een
waarschuwingssignaal
wordt er remkracht gegenereerd
als een voertuig de dode hoek van
de bestuurder nadert.
- Het BCW gaat aan en is klaar om
geactiveerd
te
worden
"Warning
Only
waarschuwing)"
geselecteerd. Vervolgens klinkt er
een waarschuwingssignaal als
een voertuig de dode hoek van
de bestuurder nadert.
- De functie wordt uitgeschakeld
en het controlelampje in de toets
BCW/BCA dooft wanneer "Off
(Uit)" wordt geselecteerd.
Driver
5
of
als
(Alleen
wordt
5-111