WAARSCHUWING
•
Trek altijd de parkeerrem
stevig aan en zet de motor af
alvorens de auto te verlaten.
Zet de transmissie vervolgens
in de 1e versnelling als de
auto
op
een
ondergrond
of
opwaartse
helling staat, of schakel de
achteruitversnelling in als de
auto op een neerwaartse
helling
staat.
Als
voorzorgsmaatregelen
worden opgevolgd kan de
auto onverwacht en plotseling
in beweging komen.
•
Rem op een glad wegdek niet
snel
af
op
de
(schakelen vanuit een hoge
naar een lage versnelling).
Anders kan de auto in een slip
raken
en
een
veroorzaken.
Bedienen van de koppeling
Het koppelingspedaal moet geheel
worden
ingetrapt
versnellingspook te verplaatsen en
moet daarna weer langzaam worden
losgelaten. Het koppelingspedaal
moet tijdens het rijden altijd geheel
zijn losgelaten. Laat tijdens het rijden
vlakke
uw voet niet op het koppelingspedaal
rusten. Dat veroorzaakt onnodige
slijtage. Laat de koppeling ook niet
gedeeltelijk in aangrijping komen om
de auto op een helling op zijn plaats
deze
te houden. Dat veroorzaakt onnodige
niet
slijtage. Gebruik de voetrem of de
parkeerrem om de auto op een
helling op zijn plaats te houden. Trap
het
koppelingspedaal
herhaaldelijk snel achter elkaar in.
motor
OPMERKING
Trap
het
ongeval
volledig
koppelingspedaal te bedienen.
Indien u de koppeling niet
volledig
koppeling lawaai maken of
beschadigd raken.
alvorens
de
niet
koppelingspedaal
in
om
het
intrapt,
kan
de
Terugschakelen
Schakel in druk verkeer of bij het
oprijden van een steile helling terug
voordat de motor te hard moet
werken. Door terug te schakelen
wordt de kans op afslaan beperkt en
kan beter worden geaccelereerd
wanneer u uw snelheid weer op
moet voeren. Als de auto op een
steile helling naar beneden rijdt, kan
door terug te schakelen een veilige
snelheid worden gehandhaafd en
wordt bovendien de levensduur van
de remmen verlengd.
5
5-27