De Smart Cruise Control wordt
tijdelijk uitgeschakeld wanneer:
Handmatig uitschakelen
• Het rempedaal wordt ingetrapt.
• De toets
op het stuurwiel wordt
ingedrukt.
De Smart Cruise Control wordt
tijdelijk uitgeschakeld wanneer het
controlelampje
voor
snelheid en tussenafstand op het
LCD-display dooft.
Het
controlelampje
(
)
blijft
onafgebroken
branden.
Automatisch uitschakelen
• Het
bestuurdersportier
geopend.
• De selectiehendel wordt in stand N
(Neutraal), R (Achteruit) of P
(Parkeren) gezet.
• De parkeerrem wordt geactiveerd.
• De
rijsnelheid
190 km/h.
• De ESC, het TCS of het ABS is in
werking.
• De ESC wordt uitgeschakeld.
• De sensor of de behuizing is vuil of
OPDE050121
geblokkeerd.
• De auto staat gedurende een
bepaalde tijd stil.
• De auto staat gedurende langere
tijd herhaaldelijk stil en rijdt.
• Het gaspedaal wordt langere tijd
onafgebroken ingetrapt.
ingestelde
• De prestaties van de motor zijn
abnormaal.
CRUISE
• De bestuurder gaat rijden door de
schakelaar omhoog (+) of omlaag
wordt
(-) te bewegen of het gaspedaal in
te trappen, nadat de auto tot
stilstand is gebracht door de Smart
Cruise Control terwijl er geen
voorligger is.
• De bestuurder gaat rijden door de
is
hoger
dan
schakelaar omhoog (+) of omlaag
(-) te bewegen of het gaspedaal in
te trappen, nadat de auto tot
stilstand is gebracht terwijl er een
auto ver voor de auto stilstaat.
• De FCA geactiveerd is.
Door deze handelingen wordt de
werking van de Smart Cruise Control
onderbroken. De ingestelde snelheid
en de afstand tot de voorligger op
het LCD-display doven.
Wanneer de Smart Cruise Control
automatisch wordt uitgeschakeld,
wordt de Smart Cruise Control niet
hervat,
selectieschakelaar naar + of -
bewogen.
ook
al
wordt
de
5-149
5