Wat te doen in een noodgeval
Voor extra beveiliging is uw auto
uitgerust met een
bandenspannings-
controlesysteem (TPMS) dat ervoor
zorgt dat een waarschuwingslampje
lage bandenspanning gaat branden
wanneer de bandenspanning van
een
of
meerdere
aanmerkelijk te laag is. Wanneer het
waarschuwingslampje
bandenspanning brandt, dient u de
auto dus stil te zetten, de banden zo
snel mogelijk te controleren en ze op
de juiste spanning te brengen. Rijden
op
banden
waarvan
bandenspanning te laag is, heeft
oververhitte
en
beschadigde banden tot gevolg.
Een te lage bandenspanning zorgt
ook
voor
een
brandstofverbruik en een kortere
levensduur van het loopvlak en heeft
mogelijk een negatief effect op de
handling en de remkwaliteiten van
uw auto.
Het TPMS dient niet ter vervanging
van onderhoud van de banden te
worden gebruikt.
6-12
Het is de verantwoordelijkheid van
de bestuurder dat de banden op de
juiste spanning zijn, ook al is de
bandenspanning nog niet zo laag dat
het
waarschuwingslampje
bandenspanning gaat branden.
banden
Uw auto is tevens uitgerust met een
controlelampje storing TPMS dat
lage
aangeeft wanneer het systeem niet
goed werkt. Het controlelampje
storing TPMS is gecombineerd met
het
waarschuwingslampje
bandenspanning.
de
systeem een storing signaleert,
knippert het waarschuwingslampje
mogelijk
gedurende ongeveer een minuut en
blijft het daarna continu branden.
Zolang de storing blijft bestaan, blijft
hoger
dit zo doorgaan, ook wanneer de
auto weer wordt gestart. Wanneer
het controlelampje storing brandt,
kan het systeem mogelijk niet naar
behoren
bandenspanning
aangeven. Storingen in het TPMS
kunnen
verschillende
hebben, waaronder het plaatsen,
vervangen of wisselen van banden
of velgen waardoor het TPMS niet
goed werkt.
Controleer na het vervangen van een
of meerdere banden of velgen het
controlelampje storing TPMS om
ervoor te zorgen dat het TPMS ook
lage
na het vervangen goed werkt.
In de volgende situaties adviseren
wij u om het systeem te laten
controleren door een officiële
HYUNDAI-dealer.
lage
1. Het waarschuwingslampje lage
Wanneer
het
2. Het
een
te
lage
3. Het
signaleren
of
oorzaken
AANWIJZING
bandenspanning/controlelampj
e
storing TPMS
gaat
gedurende 3 seconden branden
nadat het contact in stand ON is
gezet of de motor is gestart.
controlelampje
TPMS blijft branden nadat het
gedurende ongeveer 1 minuut
geknipperd heeft.
waarschuwingslampje
positie lage bandenspanning
blijft branden.
niet
storing