Kenmerken van uw auto
OPMERKING
Het systeem werkt onder de
volgende
omstandigheden
mogelijk niet goed:
1) Bij een zwakke verlichting
van het tegemoetkomende
voertuig of de voorligger. Dat
kan bijvoorbeeld het geval
zijn:
•
Wanneer de koplampen van
de tegemoetkomende auto of
de
achterlichten
voorligger zijn bedekt met
vuil, sneeuw of vocht
•
Als de koplampen van een
tegemoetkomende auto UIT
zijn, maar de mistlampen AAN
zijn
2) Wanneer de werking van de
High Beam Assist-camera
negatief
wordt
beïnvloed
door een externe factor. Dat
kan bijvoorbeeld het geval
zijn:
•
Wanneer de koplampen van
de auto zijn beschadigd of
niet goed zijn gerepareerd
3-106
(Vervolg)
•
Wanneer de koplampen van
de
auto
afgesteld
•
Wanneer
bochtige weg of slechte weg
wordt gereden
•
Wanneer op een steile helling
omhoog of omlaag wordt
gereden
•
Wanneer slechts een deel van
de voorligger zichtbaar is op
een kruising of een bochtige
van
de
weg
•
Wanneer er een verkeerslicht,
reflecterend bord, knipperlicht
of spiegel aanwezig is
•
Wanneer
digheden slecht zijn,
beeld doordat de weg nat is of
bedekt is met sneeuw
•
Wanneer een auto plotseling
opduikt uit een bocht.
•
Wanneer de auto scheef hangt
door
een
doordat hij gesleept wordt
(Vervolg)
niet
goed
zijn
op
een
smalle
de
wegomstan-
bijvoor-
lekke
band
of
(Vervolg)
(Vervolg)
•
Wanneer het
waarschuwings-
lampje van het Lane Keeping
Assist-systeem (LKA) brandt
•
Wanneer de verlichting van
een tegemoetkomende auto
of
voorligger
wordt
gesignaleerd door
uitlaatgas-
sen, rook, mist, sneeuw, enz.
•
Wanneer de voorruit is bedekt
met
vuil, ijs
of
stof, is
beslagen of is beschadigd.
3) Wanneer het zicht naar voren
slecht is Dat kan bijvoorbeeld
het geval zijn:
•
Wanneer de koplampen van
de tegemoetkomende auto of
een voorligger niet wordt
gedetecteerd door slecht zicht
(smog, rook, stof, mist, zware
regenval, sneeuw, enz.)
•
Wanneer het zicht door de
voorruit slecht is
niet