(Vervolg)
•
Gebruik de Smart Cruise
Control nooit wanneer niet
veilig met een constante
snelheid kan worden gereden:
- Als wordt gereden in druk
verkeer of wanneer het door
de verkeersomstandigheden
moeilijk is om met een
constante snelheid te rijden
- Als wordt gereden op natte
of met ijs of sneeuw bedekte
wegen
- Wanneer u een steile heuvel
op- of afrijdt
- Als
wordt
gereden
gebieden met veel wind
- Als
wordt
gereden
parkeerterreinen
- Als dicht bij vangrails wordt
gereden
- Bij het nemen van een
scherpe bocht
(Vervolg)
(Vervolg)
- Als wordt gereden terwijl het
zicht
beperkt
(bijvoorbeeld bij slecht weer,
zoals mist, sneeuw, regen of
zandstormen)
- Als de mogelijkheid voor het
signaleren van voertuigen
afneemt door modificaties
aan de auto waardoor er een
hoogteverschil
tussen
de
achterzijde van de auto
•
Onverwachte
kunnen leiden tot mogelijke
ongevallen. Houd continu de
in
wegomstandigheden en het
rijgedrag in de gaten, ook als
op
het Smart Cruise Control-
systeem is ingeschakeld.
Toets Driving Convenience
is
ontstaat
voor-
en
situaties
: Schakelt het cruise control-
systeem in of uit.
+: Instellen of verhogen van de
cruise control-snelheid.
-: Instellen of verlagen van de cruise
control-snelheid.
: Onderbreken en hervatten van
de werking van de cruise
control.
OPDE051123
5
5-145