Na het inschakelen van de achteruitversnelling wordt bij ingeschakelde ruiten-
wissers vóór de achterruit automatisch eenmaal gewist.
Ruitensproeiervloeistof bijvullen
» pagina
ATTENTIE
Voor een helder zicht en veilig rijden zijn goede ruitenwisserbladen beslist
■
noodzakelijk
» pagina
244.
Bij lage temperaturen de ruitensproeierinstallatie niet gebruiken zonder
■
eerst de voorruit te verwarmen. De ruitenreiniger zou anders kunnen vastvrie-
zen op de voorruit en het zicht naar voren beperken.
Het automatisch wissen bij regen dient slechts als hulpmiddel. De bestuur-
■
der wordt daarmee niet van de plicht ontslagen de ruitenwisserfunctie afhan-
kelijk van het zicht handmatig in te stellen.
VOORZICHTIG
Bij lage temperaturen en in de winter alvorens weg te rijden resp. vóór het in-
■
schakelen van het contact controleren of de ruitenwisserbladen niet zijn vastge-
vroren. Als de ruitenwissers worden ingeschakeld terwijl de ruitenwisserbladen
zijn vastgevroren, kunnen zowel de ruitenwisserbladen als de ruitenwissermotor
worden beschadigd!
Als het contact wordt uitgeschakeld terwijl de ruitenwissers zijn ingeschakeld,
■
wissen de ruitenwissers in dezelfde wisserstand verder als het contact weer
wordt ingeschakeld. Tussen het uitschakelen en weer inschakelen van het con-
tact kunnen de ruitenwissers bij lage temperaturen vastvriezen.
Vastgevroren ruitenwisserbladen voorzichtig van de voor- resp. achterruit los-
■
maken.
Voor de rit sneeuw en ijs van de ruitenwissers verwijderen.
■
Als met de ruitenwissers niet voorzichtig wordt omgegaan, is gevaar voor be-
■
schadiging van de voorruit aanwezig.
Als de wisserarmen voor de voorruit zijn opgeklapt mag het contact niet worden
■
ingeschakeld. De ruitenwissers zouden terugkeren in de ruststand en hierbij de
lak van de motorkap beschadigen.
Bij een obstakel op de voorruit probeert de wisser dit obstakel weg te schuiven.
■
Na 5 pogingen om het obstakel te verwijderen blijven de wissers staan, om be-
schadiging van de wissers te voorkomen. Obstakel verwijderen en de wisser op-
nieuw inschakelen.
210.
Let op
Elke derde keer dat het contact wordt uitgeschakeld, wordt de ruststand van de
■
ruitenwissers vóór gewijzigd. Dit voorkomt het vroegtijdig slijten van de wisser-
rubbers.
De achterruitwisser werkt alleen als de achterklep is gesloten.
■
De ruitensproeiers van de voorruit worden bij draaiende motor en een buiten-
■
temperatuur van minder dan +10 °C verwarmd.
De ruitenwisserbladen schoon houden. De ruitenwisserbladen kunnen bijvoor-
■
beeld door wasresten van automatische wasinstallaties vervuild zijn
195.
Ruitenwissers en -sproeiers
Lees eerst de informatie in de inleiding en de veiligheidsaanwijzingen
op pagina 60 en volg deze op.
Werking van de ruitenwissers en -sproeiers in de verschillende standen
beelding 46
Wissen uitgeschakeld
0
Intervalwissen van de voorruit / automatisch inschakelen van de ruitenwis-
1
sers vóór bij regen
Langzaam werken van de ruitenwissers vóór
2
Snel werken van de ruitenwissers vóór
3
Tipwissen van de voorruit (tegen de veerdruk in)
4
Wis-wasautomaat van de voorruit (tegen de veerdruk in)
5
Wissen van de achterruit (de ruitenwisser wist elke 6 seconden)
6
» pagina
Afbeelding 46
Bedieningshendel: Werking van
de ruitenwissers en -sproeiers
» Af-
61
Licht en zicht