›
Het knipperlicht voor de rijbaanzijde inschakelen waar uit de parkeerruimte
moet worden weggereden.
›
De achteruitversnelling inschakelen resp. de keuzehendel in stand R zetten.
›
Zodra op het display in het instrumentenpaneel de volgende melding wordt
weergegeven: Stuuringreep! Let op omgeving., het stuurwiel loslaten. Het
systeem neemt de besturing over.
›
Op de directe omgeving van de wagen letten en voorzichtig achteruitrijden.
›
De op het display van het instrumentenpaneel weergegeven aanwijzingen van
het systeem opvolgen.
Zodra de uitparkeerprocedure is beëindigd, klinkt een akoestisch signaal en op
het display van het instrumentenpaneel wordt de volgende melding weergege-
ven.
Stuuringreep beëindigd. Stuur overnemen!
Automatisch afbreken
Het systeem breekt de uitparkeerprocedure af als een van de volgende situaties
zich voordoet.
›
Snelheid van 7 km/h tijdens de uitparkeermanoeuvre overschreden.
›
Systeemtoets ingedrukt.
›
ASR-systeem uitgeschakeld.
›
Ingreep van de bestuurder bij het automatisch sturen (stuurwiel vasthouden).
›
Als er sprake is van een systeemstoring (systeem tijdelijk niet beschikbaar).
›
Automatisch remmen ter vermindering van schade.
Indien een van de bovengenoemde gevallen zich voordoet, wordt de volgende
melding weergegeven.
» pagina
159.
Automatische remingreep
Lees eerst de informatie in de inleiding en de veiligheidsaanwijzingen
op pagina 156 en volg deze op.
Het systeem ondersteunt de bestuurder met een automatische remondersteu-
ning. De automatische remondersteuning vervangt niet de verantwoording van
de bestuurder voor gas, rem en koppeling.
Automatisch remmen ter voorkoming van afbrekingen door
snelheidsoverschrijding
Om het overschrijden van een snelheid van 7 km/h en hierdoor het afbreken van
de inparkeermanoeuvre te voorkomen, kan een automatische remondersteuning
plaatsvinden. De inparkeerprocedure kan na het automatisch remmen worden
voortgezet.
Het automatisch remmen vindt slechts eenmaal plaats per inparkeerprocedure.
Automatisch remmen ter vermindering van schade
Indien het systeem op basis van de rijsnelheid en de afstand tot het obstakel een
dreigende aanrijding herkent, vindt een automatische remondersteuning plaats.
Na deze automatische remondersteuning ter vermindering van schade wordt de
systeemfunctie beëindigd.
ATTENTIE
De automatische remondersteuning werkt alleen als een onderdeel van het
■
systeem. De bestuurder dient altijd de wagen zelf te kunnen afremmen.
De automatische remondersteuning wordt na ongeveer 1,5 seconden beëin-
■
digd. Het rempedaal intrappen, zodat de wagen niet uit zichzelf in beweging
komt.
Meldingen
Lees eerst de informatie in de inleiding en de veiligheidsaanwijzingen
op pagina 156 en volg deze op.
De meldingen en aanwijzingen worden op het display van het instrumentenpa-
neel weergegeven.
Park Assist: snelheid te hoog.
De snelheid tot onder 40 km/h (parkeren parallel aan de rijbaan) resp. 20 km/h
(parkeren dwars op de rijbaan) verlagen. Deze melding wordt alleen bij snelheden
tot circa 50 km/h weergegeven. Bij het overschrijden van een snelheid van
50 km/h dient het systeem met toets opnieuw te worden geactiveerd.
Snelheid te hoog. Stuur overnemen!
De parkeermanoeuvre is beëindigd omdat de snelheid is overschreden. Met een
snelheid van maximaal. 7 km/h inparkeren.
Stuuringreep bestuurder: Stuur overnemen!
De parkeermanoeuvre is door een stuuringreep van de bestuurder beëindigd.
Park Assist beëindigd. ASR uitgeschakeld.
De inparkeermanoeuvre kan niet worden uitgevoerd, omdat de ASR is gedeacti-
veerd. De ASR activeren.
ASR uitgeschakeld. Stuur overnemen!
159
Hulpsystemen