Stoppen, de motor afzetten en wachten tot het symbool
schade aan de versnellingsbak! Na het verdwijnen van het symbool kan de rit
worden voortgezet.
Probleem met de motoroliedruk
Als op het informatiedisplay het symbool
mogelijk door een erkend reparateur te worden gecontroleerd. Samen met dit
symbool wordt informatie over het maximaal toelaatbare motortoerental weerge-
geven.
ATTENTIE
Als om technische redenen moet worden gestopt, parkeer de wagen dan op
een veilige afstand van het verkeer, zet de motor af en schakel de alarmlich-
ten in
» pagina
54.
Let op
Als op het informatiedisplay waarschuwingsmeldingen worden weergegeven,
■
moeten deze meldingen met toets
wisserhendel resp. met kartelwiel
tigd om het hoofdmenu op te roepen.
Zolang de functiestoringen niet zijn verholpen, worden de symbolen telkens
■
weer aangegeven. Na de eerste weergave worden de symbolen zonder aanwij-
zingen voor de bestuurder aangegeven.
Controlelampjes
Inleiding voor het onderwerp
In dit hoofdstuk vindt u informatie over de volgende onderwerpen:
Handrem
Remsysteem
Gordelwaarschuwingslampje
Dynamo
Portier open
Motoroliedruk
Koelvloeistoftemperatuur/koelvloeistofpeil
Motorkap
dooft - gevaar voor
verschijnt, dient de wagen zo snel
» Afbeelding 12
op pagina 26 op de ruiten-
B
op het multifunctiestuurwiel worden beves-
D
Achterklep
Stuurbekrachtiging/vergrendeling stuurinrichting (KESSY-systeem)
Motoroliepeil
Aandrijfslipregeling (ASR)
Stabiliseringscontrole (ESC)
Antiblokkeersysteem (ABS)
Mistachterlicht
Defecte lamp
Adaptieve koplampen
Uitlaatgascontrolesysteem
Voorgloeisysteem (dieselmotor)
Controle van de motorelektronica (benzinemotor)
Roetfilter (dieselmotor)
Brandstofreserve
Airbagsysteem
Bandenspanningscontrole
Ruitensproeiervloeistofpeil
Remblokdikte
Knipperlichten
Dimlicht
Mistlampen
Snelheidsregelsysteem
Keuzehendelvergrendeling/starten (KESSY-systeem)
Grootlicht
De controlelampjes geven bepaalde functies resp. storingen aan en kunnen door
akoestische signalen worden vergezeld.
ATTENTIE
Als brandende controlelampjes en de bijbehorende meldingen en waarschu-
■
14
wingsaanwijzingen worden genegeerd, kan dit leiden tot ernstig lichamelijk
14
letsel of ernstige schade aan de wagen.
De motorruimte van de wagen is een gevaarlijke omgeving. Bij werkzaamhe-
14
■
den in de motorruimte, bijvoorbeeld het controleren en bijvullen van bedrijfs-
14
vloeistoffen, kunnen letsel, verbrandingen, ongevallen en brand ontstaan. Be-
15
slist op de waarschuwingsaanwijzingen letten
15
15
15
» pagina
207, Motorruimte.
Instrumenten en controlelampjes
16
16
16
17
17
17
18
18
18
18
18
18
19
19
19
20
20
20
20
21
21
21
21
21
13