De stuurinrichting wordt vergrendeld. Als het bestuurdersportier is geopend en
daarna het contact wordt uitgeschakeld, wordt de stuurinrichting pas na het af-
sluiten van de wagen vergrendeld.
Als de stuurinrichting vergrendeld is en het KESSY-systeem de stuurinrichting
niet bij de eerste poging kan ontgrendelen (bijvoorbeeld als de wielen tegen de
stoeprand staan), dan wordt de poging tweemaal herhaald.
Als de stuurinrichting daarna niet wordt ontgrendeld, wordt op het display van
het instrumentenpaneel de volgende melding weergegeven.
Stuurwiel bewegen!
STUUR BEWEGEN
Het stuurwiel iets bewegen en het systeem onderneemt na 2 seconden nog
3 ontgrendelingspogingen. Gelijktijdig knippert het controlelampje .
Als de stuurinrichting daarna niet wordt ontgrendeld, wordt gedurende 10 secon-
den op het display van het instrumentenpaneel de volgende melding weergege-
ven.
Stuurwiel niet ontgrendeld.
De mogelijke oorzaak voor de blokkering van de ontgrendeling verhelpen en ver-
volgens de ontgrendelingspoging herhalen.
Contact inschakelen
Lees eerst de informatie in de inleiding en de veiligheidsaanwijzingen
op pagina 135 en volg deze op.
Voor het inschakelen van het contact moet de stuurinrichting zijn ontgrendeld.
›
De startknop
» Afbeelding 123
op pagina 136 kort indrukken - het contact wordt
ingeschakeld.
Als het contact wordt ingeschakeld en het bestuurdersportier wordt geopend,
wordt op het display van het instrumentenpaneel de volgende melding weerge-
geven.
Contact uitschakelen!
Motor starten
Lees eerst de informatie in de inleiding en de veiligheidsaanwijzingen
op pagina 135 en volg deze op.
Wagens met dieselmotor zijn met een voorgloeisysteem uitgerust. Het controle-
lampje voorgloeitijd
gaat branden na het inschakelen van het contact. Na het
doven van het controlelampje
Tijdens het voorgloeien mogen geen grote elektrische verbruikers zijn ingescha-
keld - de accu wordt anders onnodig belast.
Handelwijze bij het starten van de motor
›
De versnellingshendel in de neutraalstand resp. de keuzehendel in stand P of N
zetten en de handrem stevig aantrekken.
›
Het koppelingspedaal (wagens met schakelbak) resp. het rempedaal (wagens
met automatische versnellingsbak) intrappen en vasthouden tot de motor is ge-
start.
›
De startknop
» Afbeelding 123
›
De handrem loszetten.
Wagens met schakelbak
Als de motor zonder ingetrapt koppelingspedaal wordt gestart, slaat hij niet aan.
Op het display in het instrumentenpaneel wordt de volgende melding weergege-
ven.
Koppeling intrappen om te starten.
KOPPEL
Wagens met automatische versnellingsbak
Als de motor zonder ingetrapt rempedaal wordt gestart, slaat hij niet aan.
In het instrumentenpaneel gaat het controlelampje
wordt de volgende melding weergegeven.
Rem intrappen om te starten.
REMMEN
de motor starten.
op pagina 136 kort indrukken, de motor slaat aan.
branden en op het display
Wegrijden en rijden
137