ATTENTIE
Het borgoog nooit gebruiken voor het afslepen!
■
De rijstijl moet worden aangepast aan de staat van het wegdek en de ver-
■
keerssituatie.
Ondeskundig of verkeerd aangesloten elektrische kabels kunnen de aan-
■
hangwagen onder stroom zetten en storingen in de gehele wagenelektronica
veroorzaken, wat tot ongevallen en zware verwondingen kan leiden.
Alle werkzaamheden aan de elektrische installatie mogen alleen door een
■
erkend reparateur worden uitgevoerd.
De elektrische installatie van de aanhangwagen nooit direct aansluiten op
■
de elektrische aansluitingen van de achterlichten of andere stroombronnen.
Let op
Na het aankoppelen van de aanhangwagen en het aansluiten van het stopcon-
■
tact moet de werking van de achterlichten van de aanhangwagen worden gecon-
troleerd.
Bij een storing in de verlichting van de aanhangwagen de zekeringen in de ze-
■
keringenhouder in het dashboard controleren
Door contact van de breekkabel met het borgoog kan mechanische slijtage van
■
de oppervlaktelaag van het oog optreden. Deze slijtage vormt geen defect aan
het borgoog en is van de garantie uitgesloten.
Bij regelmatig gebruik van een aanhangwagen dient de wagen ook tussen de
■
voorgeschreven service-intervallen in te worden gecontroleerd.
De handrem van de trekkende wagen moet bij het aan- en afkoppelen van de
■
aanhangwagen aangetrokken zijn.
Aanhangwagenstabilisator
Lees eerst de informatie in de inleiding en de veiligheidsaanwijzingen
op pagina 169 en volg deze op.
De aanhangwagenstabilisator is een uitbreiding op de stabiliteitscontrole en
helpt, samen met de tegenstuurhulp, om het slingeren van de aanhangwagen te
verminderen.
Een ingeschakelde aanhangwagenstabilisator is herkenbaar doordat het ESC-
controlelampje
in het instrumentenpaneel circa 2 seconden langer brandt dan
het ABS-controlelampje.
» pagina
246.
Functievoorwaarden van de aanhangwagenstabilisator
De trekhaak is af fabriek gemonteerd of aangeschaft uit het originele ŠKODA
accessoireprogramma.
Het ESC is actief. (In het instrumentenpaneel brandt het controlelampje
resp.
niet).
De aanhangwagen is via het stopcontact voor de aanhangwagen elektrisch
met de trekkende wagen verbonden.
De snelheid moet hoger zijn dan circa 60 km/h.
De aanhangwagen heeft een starre dissel.
ATTENTIE
De aangeboden hogere veiligheid door de aanhangwagenstabilisator mag
geen aanleiding zijn tot het nemen van grotere risico's.
VOORZICHTIG
Het is mogelijk dat de aanhangwagenstabilisator niet alle rijsituaties juist her-
■
kent.
Licht slingerende aanhangwagens kunnen mogelijk niet in alle gevallen door de
■
aanhangwagenstabilisator worden geregistreerd en overeenkomstig gestabili-
seerd.
Als een systeem regelt, gas terugnemen.
■
Abrupte of plotselinge rij- en remmanoeuvres vermijden.
■
Let op
De aanhangwagenstabilisator functioneert zowel voor geremde als ongeremde
aanhangwagens.
Alarmsysteem
Lees eerst de informatie in de inleiding en de veiligheidsaanwijzingen
op pagina 169 en volg deze op.
Bij een vergrendelde wagen wordt het alarm geactiveerd, zodra de elektrische
verbinding met de aanhangwagen wordt onderbroken.
Het alarmsysteem altijd uitschakelen, voordat u een aanhangwagen aankoppelt
of loskoppelt
» pagina
35.
171
Aanhangwagengebruik