Remassistent (HBA)
Lees eerst de informatie in de inleiding en de veiligheidsaanwijzingen
op pagina 152 en volg deze op.
De HBA wordt geactiveerd door het zeer snel intrappen van het rempedaal. De
HBA versterkt de remkracht en helpt de remweg te verkorten. Om de kortst mo-
gelijke remweg te bereiken, moet het rempedaal krachtig ingetrapt blijven tot de
wagen tot stilstand is gekomen.
Het ABS wordt bij het ingrijpen van de HBA sneller en effectiever geactiveerd.
Na het loslaten van het rempedaal wordt de werking van de HBA automatisch uit-
geschakeld.
Bergwegrijhulp (HHC)
Lees eerst de informatie in de inleiding en de veiligheidsaanwijzingen
op pagina 152 en volg deze op.
Met de HHC is het mogelijk bij het wegrijden op hellingen de voet van het rempe-
daal naar het gaspedaal te verplaatsen zonder daarbij de handrem te hoeven ge-
bruiken.
Het systeem houdt de door de bediening van het rempedaal gegenereerde rem-
druk nog circa twee seconden na het loslaten van het rempedaal vast.
De remdruk daalt geleidelijk, hoe meer gas er wordt gegeven. Als de wagen niet
binnen twee seconden wegrijdt, begint deze terug te rollen.
De HHC is actief vanaf een helling van 5% als het bestuurdersportier gesloten is.
De HHC is alleen actief bij het vooruit of achteruit wegrijden op een helling. Het
werkt niet bij het bergaf rijden.
Parkeerhulp
Inleiding voor het onderwerp
In dit hoofdstuk vindt u informatie over de volgende onderwerpen:
Werking
Optisch parkeersysteem
154
Rijden
ATTENTIE
De parkeerhulp kan de aandacht van de bestuurder niet vervangen. De ver-
■
antwoording bij het achteruit rijden en dergelijke rijmanoeuvres ligt bij de be-
stuurder. Met name op kleine kinderen en dieren letten, aangezien deze door
de systeemsensoren niet in alle gevallen worden herkend.
Daarom voor het manoeuvreren controleren of zich voor en achter de wagen
■
geen klein obstakel, bijvoorbeeld een steen, dunne paal, aanhangerdissel of
iets dergelijks, bevindt. Dit obstakel kan door de systeemsensoren eventueel
niet herkend worden.
Oppervlakken van bepaalde voorwerpen en van kleding kunnen de sys-
■
teemsignalen niet altijd reflecteren. Deze voorwerpen en personen die zulke
kleding dragen, kunnen niet door de systeemsensoren worden herkend.
Externe geluidsbronnen kunnen een storend effect hebben op het systeem.
■
Dit kan er onder ongunstige omstandigheden toe leiden dat voorwerpen of
personen niet door het systeem worden herkend.
VOORZICHTIG
Als na activering van het systeem circa 3 seconden lang een waarschuwings-
■
toon klinkt en er zich geen obstakel in de buurt van de wagen bevindt, is er spra-
ke van een systeemstoring. De storing wordt tevens aangegeven door het knip-
peren van het symbool in de toets
door een erkend reparateur laten verhelpen.
Om te zorgen dat het systeem goed kan werken, moeten de sensoren schoon
■
en ijsvrij worden gehouden.
Let op
De geluidssignalen voor de obstakelherkenning aan voorzijde zijn af fabriek ho-
■
ger dan die voor de obstakelherkenning aan achterzijde.
De geluiden van de parkeerhulp kunnen via het informatiedisplay in het menu-
■
punt Hulpsyst. worden aangepast
Als het systeem is geactiveerd en de keuzehendel van de automatische ver-
■
snellingsbak staat in stand P (de wagen kan niet in beweging komen), wordt de
waarschuwingstoon onderbroken en wordt het obstakel niet weergegeven.
Extra gemonteerde modules, zoals bijvoorbeeld een fietsendrager, kunnen de
■
werking van de parkeerhulp beïnvloeden.
155
156
» Afbeelding 136
op pagina 155. De storing
» pagina
27.