›
bergwegrijhulp (HHC)
» pagina
154,
›
aanhangwagenstabilisator (TSA)
Het ESC-systeem kan niet worden uitgeschakeld. Met de symbooltoets
beelding 134
kan alleen de ASR worden gedeactiveerd.
Bij uitgeschakelde ASR brandt in het instrumentenpaneel het controlelampje .
Antiblokkeersysteem (ABS)
Lees eerst de informatie in de inleiding en de veiligheidsaanwijzingen
op pagina 152 en volg deze op.
Het ABS voorkomt dat de wielen blokkeren bij het remmen. Daardoor onder-
steunt het systeem de bestuurder bij het behouden van de controle over de wa-
gen.
Een ABS-ingreep is duidelijk merkbaar aan de pulserende bewegingen van het
rempedaal, die gepaard gaan met geluid.
Bij een ABS-ingreep niet pompend remmen of de pedaaldruk verminderen.
Aandrijfslipregeling (ASR)
Lees eerst de informatie in de inleiding en de veiligheidsaanwijzingen
op pagina 152 en volg deze op.
Het ASR-systeem past bij doordraaiende wielen het motortoerental aan de weg-
dekomstandigheden aan. Door de aandrijfslipregeling wordt zelfs bij ongunstige
wegdekomstandigheden het wegrijden, accelereren en omhoogrijden makkelijk
gemaakt.
» pagina
166, Aanhangwagengebruik.
Afbeelding 135
ASR-toets
De ASR wordt elke keer als het contact wordt ingeschakeld automatisch geacti-
veerd.
» Af-
Indien uw wagen met het ESC-systeem is uitgerust, is de ASR in het ESC-systeem
geïntegreerd
» pagina
Tijdens een ingreep van het systeem knippert het ASR-controlelampje
instrumentenpaneel.
De ASR moet normaliter altijd zijn ingeschakeld. Het is zinvol het systeem alleen
in bijvoorbeeld de volgende stituaties te deactiveren:
›
Bij het rijden met sneeuwkettingen.
›
Bij het rijden in verse sneeuw of op een losse ondergrond.
›
Bij het "losschommelen" van de vastgereden wagen.
De ASR kan met de symbooltoets
Bij uitgeschakelde ASR brandt in het instrumentenpaneel het controlelampje .
Vervolgens moet de ASR weer worden ingeschakeld.
Elektronisch sperdifferentieel (EDS)
Lees eerst de informatie in de inleiding en de veiligheidsaanwijzingen
op pagina 152 en volg deze op.
Als een van de aangedreven wielen doordraait, remt het EDS het doordraaiende
wiel af en brengt de aandrijfkracht over op de andere aangedreven wielen. Dat
draagt bij aan stabiliteit van de wagen en aan een soepel rijgedrag.
Om te voorkomen dat het afgeremde wiel niet te heet wordt, schakelt het EDS
automatisch uit. Er kan normaal met de wagen worden gereden en deze heeft
dezelfde eigenschappen als een wagen zonder EDS. Zodra de rem afgekoeld is,
schakelt het EDS automatisch weer in.
Actieve stuurondersteuning (DSR)
Lees eerst de informatie in de inleiding en de veiligheidsaanwijzingen
op pagina 152 en volg deze op.
De DSR ondersteunt de bestuurder in kritieke situaties bij het tegensturen om de
wagen te stabiliseren. De DSR wordt bijvoorbeeld geactiveerd bij hard remmen op
verschillende soorten wegdek aan de rechter- en linkerzijde van de wagen.
152.
» Afbeelding 135
worden gedeactiveerd.
in het
153
Hulpsystemen