Klepbediening met de toets
B
Gesloten
Handeling
achterklep
Openen
Stoppen
Sluiten
De bediening van de klep met de toets
Klepbediening met de symbooltoets op de sleutel en met de toets
Gesloten
Handeling
achterklep
Openen
Stoppen
Sluiten
Bij ingeschakeld contact kan de achterklep niet met de afstandsbediening wor-
den bediend.
De bediening van de klep met de toets
vergrendeld.
De bediening van de klep met de symbooltoets op de afstandsbediening en
met de toets
werkt niet als een aanhangwagen is aangekoppeld.
C
Akoestische signalen
Lees eerst de informatie in de inleiding en de veiligheidsaanwijzingen
op pagina 39 en volg deze op.
De akoestische signalen vervullen een veiligheidsfunctie en verschaffen informa-
tie over het resultaat van een uitgevoerde handeling.
Signalen
Status
Openen (met de toets op de afstandsbediening of
met de toets
Onderbroken geluids-
signaal
Zelfstandig sluiten van de klep
Inleiding voor het onderwerp
1 continu geluidssig-
Sluitkrachtbegrenzing
naal
Gebied
1
2
3
is alleen mogelijk bij geopende klep.
B
Gebied
1
2
3
werkt niet als de wagen van buitenaf is
C
» Afbeelding 25
op pagina 40 )
C
» pagina 39,
Signalen
Geopende
3 toenemende ge-
achterklep
luidssignalen
3 gelijke geluidssigna-
len
Bovenste positie van de klep instellen/wissen
C
Lees eerst de informatie in de inleiding en de veiligheidsaanwijzingen
op pagina 39 en volg deze op.
Geopende
achterklep
Instellen
›
De klep in de gewenste positie (elektrisch of handmatig) vasthouden.
›
Op toets
B
» Afbeelding 24
ingedrukt houden.
Het opslaan van de nieuwe positie wordt met een akoestisch signaal bevestigd.
Wissen
›
De klep voorzichtig handmatig optillen in de maximale openingsstand.
›
Op toets
» Afbeelding 24
B
ingedrukt houden.
Er klinkt een akoestisch signaal, de oorspronkelijk ingestelde hoogte wordt uit
het geheugen gewist en de basispositie voor de bovenste kleppositie wordt weer
ingesteld.
De instelling van de bovenste kleppositie dient bijvoorbeeld in de volgende situ-
aties te worden uitgevoerd.
›
Bij een beperkte ruimte voor het openen van de klep (bijvoorbeeld garagepla-
fond).
›
Voor een comfortabeler bediening, bijvoorbeeld afhankelijk van lichaamslengte.
De bovenste positie die bij het automatisch openen van de klep wordt bereikt, is
altijd lager dan de maximale bovenste positie die bij met handmatig openen van
de klep is te bereiken.
De klept opent altijd zo ver als de laatst opgeslagen hoogte.
in alinea
Status
Bevestiging van het opslaan van de kleppositie
Storing
op pagina 40 drukken en langer dan 3 seconden
op pagina 40 drukken en langer dan 3 seconden
Ontgrendelen en openen
41