Als de voor-, zij- resp. hoofdairbag of de gordelspanner met de wagensysteem-
tester buiten werking is gesteld, gebeurt het volgende:
›
Het controlelampje
brandt na het inschakelen van het contact circa 4 secon-
den en knippert vervolgens circa 12 seconden.
Op het informatiedisplay wordt de volgende melding weergegeven.
Airbag/ gordelspanner gedeactiveerd.
Als de bijrijdersvoorairbag met de sleutelschakelaar aan de zijkant van het
dashboard aan bijrijderszijde buiten werking is gesteld:
›
Het controlelampje
brandt na het inschakelen van het contact circa 4 secon-
den.
›
De buiten werking gestelde airbag wordt aangegeven door het branden van het
controlelampje in het middenstuk van het dashboard
188.
ATTENTIE
Als zich een storing voordoet, het airbagsysteem direct door een erkend repa-
rateur laten controleren. Anders bestaat het gevaar dat de airbags bij een on-
geval niet worden geactiveerd.
Bandenspanningscontrole
Lees eerst de informatie in de inleiding en de veiligheidsaanwijzingen
op pagina 13 en volg deze op.
Het controlelampje
gaat branden, als de bandenspanning van een van de ban-
den aanmerkelijk is teruggelopen. De bandenspanning van alle banden controle-
ren resp. corrigeren
» pagina
221, Levensduur van banden.
Als het controlelampje
knippert, is er een storing in het systeem aanwezig.
De hulp van een erkend reparateur inroepen.
Meer informatie
» pagina
223, Bandenspanningscontrole.
Let op
Als de accukabels zijn losgemaakt en weer zijn aangesloten, gaat na het inscha-
kelen van het contact het controlelampje
den, moet het controlelampje doven.
20
Bediening
» pagina
branden. Na even te hebben gere-
Ruitensproeiervloeistofpeil
Lees eerst de informatie in de inleiding en de veiligheidsaanwijzingen
op pagina 13 en volg deze op.
Het controlelampje
brandt bij een te laag ruitensproeiervloeistofpeil. Vloeistof
bijvullen
» pagina
210, Ruitensproeierinstallatie.
Op het informatiedisplay wordt de volgende melding weergegeven.
Sproeiervloeistof bijvullen!
Remblokdikte
Lees eerst de informatie in de inleiding en de veiligheidsaanwijzingen
op pagina 13 en volg deze op.
Als het controlelampje
gaat branden, zijn de remblokken versleten.
Op het informatiedisplay wordt de volgende melding weergegeven.
Remblokken controleren!
De hulp van een erkend reparateur inroepen.
Knipperlichten
Lees eerst de informatie in de inleiding en de veiligheidsaanwijzingen
op pagina 13 en volg deze op.
Afhankelijk van de stand van de knipperlichthendel knippert het linker
ter
controlelampje.
Als een gloeilamp van een knipperlicht defect is, knippert het controlelampje on-
geveer twee keer zo snel.
Bij ingeschakelde alarmlichten knipperen alle knipperlichten alsmede de beide
controlelampjes.
Meer informatie
» pagina
51, Knipperlicht en grootlicht.
of rech-