Terugzetten
›
Een van de gegevens op de multifunctie-indicatie selecteren
vens selecteren.
›
Het gewenste geheugen selecteren.
›
Langer op toets
» Afbeelding 10
B
De volgende waarden van het geselecteerde geheugen worden gereset.
›
Gemiddeld brandstofverbruik.
›
Afgelegde afstand.
›
Gemiddelde snelheid.
›
Rijtijd.
Ritgeheugen (geheugen 1)
Het ritgeheugen verzamelt de rij-informatie vanaf het inschakelen tot aan het
uitschakelen van het contact. Als de rit binnen 2 uur na het uitschakelen van het
contact wordt voortgezet, worden de bijkomende waarden meegenomen in de
berekening van de actuele rij-informatie. Bij een onderbreking van de rit van meer
dan 2 uur wordt het geheugen automatisch gewist.
Reisgeheugen (geheugen 2)
Het reisgeheugen verzamelt de ritgegevens van een willekeurig aantal individue-
le ritten tot in totaal 19 uur en 59 minuten rijtijd of 1.999 km gereden kilometers
resp. 99 uur en 59 minuten of 9.999 gereden kilometers bij wagens met een in-
formatiedisplay. Als een van de genoemde waarden wordt overschreden, wordt
het geheugen gewist en begint de berekening opnieuw.
Het reisgeheugen wordt in tegenstelling tot het ritgeheugen niet na een onder-
breking van meer dan 2 uur gewist.
Let op
Als de accuklemmen worden losgemaakt, worden alle waarden in de geheugens 1
en 2 gewist.
1)
Indien geen waarde is ingesteld, wordt automatisch de uitgangswaarde van 30 km/h weergegeven.
» pagina
op pagina 23 resp. kartelwiel
drukken.
D
Snelheidswaarschuwing
23, Gege-
Lees eerst de informatie in de inleiding en de veiligheidsaanwijzingen
op pagina 22 en volg deze op.
Snelheidslimiet bij stilstaande wagen instellen
›
Met toets
» Afbeelding 10
A
menupunt Waarsch. bij (Informatiedisplay) bzw. (segmentdisplay) kiezen.
›
Door op toets
of kartelwiel
B
stellen van de snelheidslimiet geactiveerd
›
Met toets
of door draaien van kartelwiel
A
stellen, bijvoorbeeld 50 km/h.
›
Door op toets
resp. kartelwiel
B
bevestigen of circa 5 seconden wachten, de instelling wordt automatisch opge-
slagen.
Zo kan de snelheidslimiet van 30 km/h tot 250 km/h in stappen van 5 km/h wor-
den ingesteld.
Snelheidslimiet bij rijdende wagen instellen
›
Met toets
» Afbeelding 10
A
menupunt Waarsch. bij (Informatiedisplay) bzw. (segmentdisplay) kiezen.
›
Met de gewenste snelheid gaan rijden, bijvoorbeeld 50 km/h.
›
Door drukken op toets
heidslimiet overgenomen.
Als u de ingestelde snelheidslimiet wilt wijzigen, gebeurt dit in stappen van 5 km/
h (bijvoorbeeld de overgenomen snelheid 47 km/h wordt verhoogd naar 50 km/h
resp. verlaagd naar 45 km/h).
›
Door opnieuw op toets
vestigen of enkele seconden wachten, de instelling wordt automatisch opgesla-
gen.
Snelheidslimiet deactiveren of wijzigen
›
Met toets
» Afbeelding 10
A
menupunt Waarsch. bij (Informatiedisplay) bzw. (segmentdisplay) kiezen.
›
De snelheidslimiet kan worden gdeactiveerd door op toets
te drukken.
D
›
Door opnieuw op toets
lijkheid voor het wijzigen van de snelheidslimiet geactiveerd.
op pagina 23 of door draaien van kartelwiel
te drukken wordt de mogelijkheid voor het in-
D
.
1)
de gewenste snelheidslimiet in-
D
te drukken de ingestelde snelheidslimiet
D
op pagina 23 of door draaien van kartelwiel
resp. kartelwiel
wordt de actuele snelheid als snel-
B
D
resp. kartelwiel
te drukken de snelheidslimiet be-
B
D
op pagina 23 of door draaien van kartelwiel
resp. het kartelwiel
te drukken, wordt de moge-
B
D
Informatiesysteem
het
D
het
D
het
D
resp. kartelwiel
B
25