Inhoudsopgave
Advertenties
Brandstofsysteem (CRF250R)
Brandstofsysteem (CRF250R)
Zie Belangrijke veiligheidsmaatregelen op pagina 29.
Brandstof
Type
Research-octaangetal (RON)
Gebruik uitsluitend loodvrije benzine in uw CRF. Als
uw CRF wordt gebruikt in een land waar alleen
loodhoudende benzine beschikbaar is, moet u de nodige
maatregelen nemen om daar uitsluitend loodvrije
benzine te gebruiken.
Uw motor is geschikt voor loodvrije benzine met een
pompoctaangetal (R + M)/2 van 91 of hoger of een
researchoctaangetal van 95 of hoger. Normaal staat bij
benzinepompen van tankstations het pompoctaangetal
aangegeven. Voor informatie over het gebruik van
Alcoholhoudende benzine, zie pagina 190.
Bij gebruik van benzine met een lager octaangetal kan
de motor blijven "pingelen" of "detoneren" (d.w.z. een
harder kloppend geluid maken). Door aanhoudend
zwaar pingelen kan er schade aan de motor ontstaan.
(Licht pingelen, dat ontstaat wanneer de motor zwaar
wordt belast, bijvoorbeeld bij het oprijden tegen een
helling, is geen reden tot zorg.)
Als het pingelen of detoneren optreedt bij een constant
motortoerental onder normale belasting, stap dan over
op benzine van een ander merk. Als het pingelen of
detoneren aanhoudt, neem dan contact op met uw
dealer.
Gebruik nooit oude of vervuilde benzine. Voorkom het
binnendringen van vuil, stof of water in de
brandstoftank.
50
Het onderhoud van uw Honda
Brandstof tanken
1. Om de brandstofvuldop (1) te openen, trekt u de
ontluchtingsslang (2) uit de stuurstangmoer (3).
Draai de brandstofvuldop naar links en verwijder
Loodvrij
de dop.
95 (of hoger)
(3)
(4)
(1) brandstofvuldop
(2) ontluchtingsslang
2. Vul brandstof bij als het brandstofniveau de
onderkant van de vulhals (4) bereikt.
Inhoud brandstoftank:
6,3 ℓ
• Let op dat u de brandstofpomp niet beschadigt tijdens
het vullen van de brandstoftank.
• Zorg dat u de tank niet overmatig vult. Er mag geen
benzine in de vulhals staan.
Benzine is een uiterst licht ontvlambare en
explosieve stof. U kunt brandwonden of
ernstig letsel oplopen in de omgang met
brandstof.
(2)
3. Sluit de brandstofvuldop en steek de
(1)
Brandstofleiding controleren
1. Hang de brandstoftank aan de linkerkant van het
2. Verwijder de afdekking (1) van de brandstofsnel-
(3) stuurstangmoer
(4) onderkant vulhals
3. Controleer de brandstofleiding (2) op scheuren,
(1)
(1) afdekking van brandstofsnelkoppeling
(2) brandstofleiding
4. Breng de afdekking van de brandstofsnelkoppeling aan.
5. Breng de brandstoftank aan (pagina 41).
WAARSCHUWING
• Zet de motor uit en houd warmte, vonken
en vlammen uit de buurt van de motorfiets.
• Vul de tank uitsluitend buiten.
• Verwijder gemorste brandstof onmiddellijk.
ontluchtingsslang in de stuurstangmoer.
frame (pagina 40).
koppeling.
slijtage, beschadiging of lekkage. Vervang indien
nodig de brandstofleiding.
(2)
Advertenties
Hoofdstukken
Inhoudsopgave
