Verhelpen van storingen
SLECHTE WERKING BIJ LAAG EN STATIONAIR
TOERENTAL
CONTROLE
MOGELIJKE OORZAKEN
1. Controleer de staat
INCORRECT
• Onjuiste warmtegraad van
van de bougie (p.88)
de bougie
• Onjuiste elektrodenafstand
CORRECT
• Bougie niet vaak genoeg
onderhouden
INCORRECT
2. Controleer het
• Defecte ECM*
ontstekingstijdstip*
• Defecte CKP-sensor*
CORRECT
3. Controleer het PGM-
INCORRECT
• Defect PGM-FI-systeem
FI-systeem (p.13)
(p.15)
CORRECT
INCORRECT
4. Controleer de
• Defecte
werking van de
brandstofpompeenheid*
brandstofpomp en
• Verstopt
controleer de
brandstofpompfilter
brandstofstroom*
(p.54, 64)
CORRECT
5. Controleer de
INCORRECT
• Losse isolator
isolator op lekkage
• Beschadigde isolator
CORRECT
INCORRECT
6. Controleer de
• Klepspeling niet correct
klepspeling (p.89)
• Defecte klep*
• Defecte klepzitting*
CORRECT
• Defecte nokkenas(sen)*
• Defecte tuimelaar(s)*
7. Voer een
ZWAKKE OF
• Defecte, verkoolde of
vonktest uit*
ONREGELMATIGE
nat-vervuilde bougie (p.88)
VONK
• Defecte ECM*
• Defecte dynamo*
• Defecte bobine*
• Onderbreking of kortsluiting
in bougiekabel.
• Defecte CKP-sensor*
• Losse of niet-aangesloten
bedrading van
ontstekingssysteem
• Defecte
motorstopschakelaar*
• Defecte spanningsregelaar/
gelijkrichter*
• Defecte accu
178
Tips
SLECHTE WERKING BIJ HOGE SNELHEID
CONTROLE
MOGELIJKE OORZAKEN
1. Controleer het
INCORRECT
• Defecte ECM*
ontstekingstijdstip*
• Defecte CKP-sensor*
CORRECT
VUIL
2. Controleer het
• Niet vaak genoeg gereinigd
luchtfilter (p.77)
LUCHTFILTER
NIET VUIL
3. Controleer het PGM-
INCORRECT
• Defect PGM-FI-systeem
FI-systeem (p.13)
(p.15)
CORRECT
INCORRECT
4. Controleer de
• Defecte
werking van de
brandstofpompeenheid*
brandstofpomp en
• Verstopt
controleer de
brandstofpompfilter
brandstofstroom*
(p.54, 64)
CORRECT
5. Controleer de
INCORRECT
• Nokkenas niet correct
kleptiming
gemonteerd (p.94)
CORRECT
6. Controleer de
INCORRECT
• Klepspeling niet correct
klepspeling (p.89)
• Defecte klep*
• Defecte klepzitting*
CORRECT
• Defecte nokkenas*
• Defecte tuimelaar(s)*
SLIJTAGE
7. Controleer de
• Defecte klepveren*
klepveren*
GOED
8. Voer een
ZWAKKE OF
• Defecte, verkoolde of nat-
vonktest uit*
ONREGELMATIGE
vervuilde bougie (p.88)
VONK
• Defecte ECM*
GOEDE VONK
• Defecte dynamo*
• Defecte bobine*
• Onderbreking of kortsluiting
in bougiekabel.
• Defecte CKP-sensor*
• Losse of niet-aangesloten
bedrading van
ontstekingssysteem
• Defecte
motorstopschakelaar*
• Defecte spanningsregelaar/
gelijkrichter*
9. Verwijder de
VERSLETEN
• Defecte nokkenas*
nokkenas en
inspecteer de
nokkenhoogte*
SLECHTE RIJEIGENSCHAPPEN
Besturing is zwaar
• Stuurstangstelmoer te strak*
• Beschadigde balhoofdlagers
Een wiel wiebelt
• Overmatige wiellagerspeling
• Verbogen velg
• Onjuist gemonteerde wielnaaf
• Overmatig versleten swingarmscharnierlagers
• Verbogen frame
De motorfiets trekt naar één kant
• Voor- en achterwiel niet uitgelijnd
• Verbogen vork
• Verbogen swingarm
• Verbogen steekas
• Verbogen frame