19. Verwijder de bout van het nokkenastandwiel (23).
Breng borgvloeistof aan op de schroefdraad.
Plaats de bout van het nokkenastandwiel op het
inlaatnokkenastandwiel (17) en draai de bout aan
met het voorgeschreven aanhaalmoment:
20 N·m (2,0 kgf·m)
LET OP
Zorg ervoor dat de bout van het nokkenastandwiel niet
in het carter valt.
(23)
3,5 ± 1,0 mm
borgmiddel
0,5 - 1,5 mm
(17) inlaatnokkenastandwiel
(23) bout van
nokkenastandwiel
20. Draai de krukas door middel van het vliegwiel (34)
linksom totdat het decompressiegewicht (5) naar
boven gericht is, zoals hieronder is weergegeven.
(34)
(5) decompressiegewicht
(34) vliegwiel
21. Reinig de schroefdraad van de bout van het
nokkenastandwiel (23) en inlaatnokkenastandwiel
(17) grondig.
Breng borgvloeistof aan op de schroefdraad.
Monteer de bout van het nokkenastandwiel en draai
deze aan tot het voorgeschreven aanhaalmoment:
20 N·m (2,0 kgf·m)
LET OP
Zorg ervoor dat de bout van het nokkenastandwiel niet
in het carter valt.
(23)
(17)
3,5 ± 1,0 mm
borgmiddel
0,5 - 1,5 mm
(5)
(17) inlaatnokkenastandwiel
(23) bout van nokkenastandwiel
22. Breng de geleider van de nokkenasketting (35) aan
met de markering "
Monteer de bouten van de geleider van de
nokkenasketting (37) en haal ze aan tot het
voorgeschreven aanhaalmoment:
10 N·m (1,0 kgf·m)
LET OP
Zorg ervoor dat de bouten van de nokkenasketting niet
in het carter vallen.
(17)
(37)
(35) geleider van
nokkenasketting
(36) markering "
"
23. Draai de nokkenas door het vliegwiel een paar keer
linksom te draaien.
24. Meet de speling van de inlaatklep en uitlaatklep
(pagina 90).
Het onderhoud van uw Honda
Klepspeling
" (36) naar voren gericht.
(35)
(36)
(37) bouten geleider
nokkenasketting
97