Klepspeling
6. Steek de spanneraanslag (8) in de hefboom van de
nokkenaskettingspanner (9).
Draai de spanneraanslag rechtsom en vergrendel de
hefboom van de nokkenaskettingspanner door de
hendel (10) naar de hefboom van de
nokkenaskettingspanner te drukken.
• Spanneraanslag
(10)
(8)
(9)
(8) spanneraanslag
(9) hefboom van nokkenaskettingspanner
(10) hendel
92
Het onderhoud van uw Honda
7. Draai de bouten A (11) en B (12) van de
nokkenashouder in twee of drie stappen
kruislings los.
Verwijder de bouten A, bouten B, onderlegringen
(13), aanslagbout tuimelaaras (14) en de
nokkenashouder (15).
070MG-0010100
LET OP
Zorg ervoor dat de onderlegring van de bouten van de
nokkenashouder en aanslagbout van de tuimelaaras
niet in het carter vallen.
(11)
(15)
(11) bouten A van nokkenashouder
(12) bouten B van nokkenashouder
(13) onderlegringen
(14) aanslagbout tuimelaaras
(15) nokkenashouder
8. Verwijder de bout van het nokkenastandwiel (5)
van de inlaatnokkenas.
LET OP
Zorg ervoor dat de bout van het nokkenastandwiel niet
in het carter valt.
(13)
(5) bout van nokkenastandwiel
9. Verwijder de inlaatnokkenas (16) van het
(14)
Maak de nokkenasketting vast met een stuk draad zodat
deze niet in het carter kan vallen.
(12)
Zorg ervoor dat de nokkenasketting en het tandwiel niet
in het carter vallen.
(16) inlaatnokkenas
(17) inlaatnokkenastandwiel
(18) uitlaatnokkenas
(19) nokkenasketting
(5)
nokkenastandwiel (17).
Verwijder het tandwiel van de inlaatnokkenas en de
uitlaatnokkenas (18) door de nokkenasketting te
verwijderen (19).
LET OP
(17)
(16)
(19)
(18)