Vering
Voorvering monteren
1. Steek beide vorkpoten in de vorkklemmen.
Zet de onderste kroonplaatklembouten (1) vast met
het voorgeschreven aanhaalmoment:
20 N·m (2,0 kgf·m)
(1) onderste kroonplaatklembouten
114
Het onderhoud van uw Honda
2. Zet de vorkdempereenheid (2) vast met het
voorgeschreven aanhaalmoment met de
borgmoersleutel (3):
Werkelijk:
76 N·m (7,7 kgf·m)
Aangegeven waarde op momentsleutel:
69 N·m (7,0 kgf·m) bij gebruik van een 500 mm
lange momentsleutel van het doorbuigtype.
• Borgmoersleutel
Als u de borgmoersleutel gebruikt, neem dan een
(1)
500 mm lange momentsleutel van het doorbuigtype.
De borgmoersleutel verhoogt de hefboomwerking van
de momentsleutel, zodat de waarde op de momentsleutel
lager is dan het werkelijke aanhaalmoment dat op de
vorkdempereenheid wordt toegepast.
3. Zet de vorkbouteenheid (4) vast met het
voorgeschreven aanhaalmoment:
30 N·m (3,1 kgf·m)
(2)
(3)
(2) vorkdempereenheid
(3) borgmoersleutel
(4) vorkbouteenheid
4. Om de luchtdruk gemakkelijk af te laten nadat de
(1)
07WMA-KZ30100
(1) onderste kroonplaatklembouten
(5) drukontlastschroef
(6) versteller voor compressiedemping
5. Lijn de groef (7) in de buitenste buis uit met het
(4)
(7) groef
voorvorken zijn gemonteerd, draait u de onderste
kroonplaatklembouten (1) los en plaatst u de
buitenste buizen zodanig dat de drukontlastschroef
(5) van de vork zich vóór de versteller voor
compressiedemping (6) bevindt.
(5)
(6)
bovenvlak van de bovenste kroonplaat (8).
(7)
Uitlijnen
(8) bovenste kroonplaat
(8)