Klepspeling
14. Zorg ervoor dat de paspennen (24) zijn aangebracht
in de nokkenashouder (25).
Smeer een nieuwe O-ring (26) in met motorolie en
breng de ring aan op de nokkenashouder.
(24)
(25)
(24) paspennen
(25) nokkenashouder
(26) O-ring (nieuw)
15. Breng motorolie aan op het schroefdraad en de
contactoppervlakken van de bouten A (27) en B
(28) van de nokkenashouder.
Plaats de nokkenashouder (25).
Monteer nieuwe onderlegringen (29) en de bouten
A en B van de nokkenashouder en draai de bouten
A en B van de nokkenashouder vast met het
voorgeschreven aanhaalmoment:
13 N·m (1,3 kgf·m)
Plaats de aanslagbout (11) van de tuimelaaras en zet
deze vast met het voorgeschreven aanhaalmoment:
10 N·m (1,0 kgf·m)
LET OP
Zorg ervoor dat de bouten A en B van de
nokkenashouder de onderlegringen en de aanslagbout
van de tuimelaaras niet in het carter vallen.
96
Het onderhoud van uw Honda
(27)
(26)
(25)
(11) aanslagbout tuimelaaras
(25) nokkenashouder
(27) bouten A van nokkenashouder
(28) bouten B van nokkenashouder
(29) onderlegringen (nieuw)
16. Verwijder de spanneraanslag (30) van de hefboom
van de nokkenaskettingspanner (31).
• Spanneraanslag
(30) spanneraanslag
(31) hefboom van nokkenaskettingspanner
17. Zorg ervoor dat de zuiger op het BDP van de
(29)
(11)
(28)
(21) markeringen voor ontsteking
070MG-0010100
(22) contactvlak cilinderkop
(30)
18. Breng zorgvuldig een nieuwe afdichtring (32)
(31)
(32) afdichtring (nieuw)
(33) bout in deksel van hefboom van
compressieslag staat (pagina 90).
Controleer of de markeringen (21) voor de
ontsteking op de nokkenastandwielen zijn
uitgelijnd met het contactvlak (22) van de
cilinderkop.
(21)
(21)
Uitlijnen
Uitlijnen
(22)
(22)
en de bout in het deksel van de hefboom van de
nokkenaskettingspanner (33) aan.
(33)
nokkenaskettingspanner
Uitlijnen
(32)