Buiten- en binnenbanden
Zie Belangrijke veiligheidsmaatregelen op pagina 29.
Om veilig met uw CRF te kunnen rijden, moeten de
banden van het juiste type (off-road) en formaat zijn.
Bovendien moeten ze in goede staat verkeren, voldoende
profiel hebben en op de juiste spanning zijn.
WAARSCHUWING
Rijden op banden die overmatig zijn versleten
of niet op de juiste spanning zijn, kan
ongelukken veroorzaken met risico op ernstig
of dodelijk letsel.
Volg alle instructies in dit instructieboekje met
betrekking tot bandenspanning en onderhoud.
Op de volgende pagina's vindt u meer informatie over
hoe en wanneer u de bandenspanning moet controleren,
hoe u de banden controleert op schade en slijtage, en
onze adviezen voor wat u kunt doen wanneer uw
banden moeten worden gerepareerd of vervangen.
Bandenspanning
Met banden die correct op spanning zijn, beschikt u over
de beste combinatie van weggedrag, profiellevensduur
en rijcomfort. Banden met een te lage spanning slijten
meestal ongelijkmatig, beïnvloeden het weggedrag
negatief en zullen waarschijnlijk eerder defecten
vertonen door oververhitting.
Banden met een te lage spanning kunnen op ruw terrein
schade aan het wiel veroorzaken. Banden met een te
hoge spanning zorgen ervoor dat uw CRF minder
comfortabel rijdt, kunnen eerder beschadigd raken
door onregelmatigheden op de weg en slijten minder
gelijkmatig.
Controleer of de ventieldoppen stevig zijn bevestigd.
Breng zo nodig nieuwe ventieldoppen aan.
Controleer de bandenspanning altijd wanneer uw
banden koud zijn. Als u de bandenspanning controleert
terwijl uw banden warm zijn, zelfs als u maar een paar
kilometer met uw CRF hebt gereden, zult u een hogere
spanning meten. Laat nooit lucht uit warme banden
lopen om ze op de hieronder aangegeven koude
spanning te brengen. Hierdoor zorgt u mogelijk voor
een te lage bandenspanning.
De juiste ''koude'' bandenspanning is:
Voor
100 kPa (1,0 kgf/cm
Achter
100 kPa (1,0 kgf/cm
Als u de bandenspanning wilt aanpassen aan bepaalde
wegomstandigheden, doe dit dan in kleine stappen.
Inspecteren
Neem de tijd om banden en wielen vóór de rit te
controleren.
• Controleer grondig op bulten of bobbels in de
zijwand of op het loopvlak van de band. Vervang
banden met een bult of bobbel.
• Controleer grondig op insnijdingen, inkepingen of
scheuren in de banden. Vervang een band wanneer u
de koordlaag of het binnenweefsel ervan kunt zien.
• Controleer op stenen of andere voorwerpen die
vastzitten in de band of het profiel. Verwijder zulke
voorwerpen.
• Controleer de positie van beide ventielen. Een
scheef ventiel wijst erop dat de binnenband in de
buitenband glijdt of dat de band over de velg glijdt.
Buiten- en binnenbanden
Binnenbanden vervangen
Een binnenband die lek of beschadigd is, moet u zo snel
mogelijk vervangen. Een binnenband die is gerepareerd,
is mogelijk minder betrouwbaar dan een nieuwe
binnenband en kan een klapband veroorzaken tijdens het
rijden.
Gebruik bij het vervangen van de binnenband een band
die gelijkwaardig is aan de oorspronkelijke binnenband.
2
)
2
)
131
Het onderhoud van uw Honda