Inhoudsopgave
Advertenties
Demping voor lage snelheid:
De demping voor lage snelheid kan worden afgesteld door
de middelste schroef van de versteller voor
compressiedemping te draaien.
De versteller voor compressiedemping voor lage snelheid
heeft een instelbereik van 13 klikken of meer.
Als u de versteller één hele omwenteling rechtsom draait,
wordt deze met 4 klikken vooruit ingesteld.
Instellen op de standaardstand:
1. Draai de versteller rechtsom (stugger) tot hij blokkeert
(licht stuit). Draai de versteller linksom (zachter)
totdat u een klik hoort. Deze klik is positie 1.
2. Zet de versteller op de 11e klik (CRF250R)/8e klik
(CRF250RX) en stel deze zodanig in dat de
gestanste markering (5) op de versteller en de
gestanste markering (4) op het verstellerhuis zijn
uitgelijnd.
(4)
(4) gestanste markering van verstellerhuis
(5) gestanste markering van versteller voor
compressiedemping voor lage snelheid
Uitgaande demping
De versteller voor uitgaande demping (6) bevindt zich
op het onderste uiteinde van de achterschokdemper.
Hij heeft 17 klikken of meer. Als u de versteller één hele
omwenteling draait, wordt deze met 6 klikken vooruit
ingesteld.
• Zorg er tijdens het afstellen van de versteller voor
de uitgaande demping voor dat u de juiste maat
gereedschap gebruikt om schade te voorkomen.
• De uitgaande demping kan worden verhoogd door
de versteller rechtsom te draaien.
• Zet de versteller voor uitgaande demping stevig in
een klikstand en niet tussen twee instelposities in.
(7)
(5)
(6) versteller voor uitgaande
demping
Instellen op de standaardstand:
1. Draai de versteller rechtsom (stugger) tot hij
blokkeert (licht stuit). Draai de versteller linksom
(zachter) totdat u een klik hoort. Deze klik is positie 1.
2. Zet de versteller op klik 5 tot 8 (CRF250R)/7 tot
10 (CRF250RX) en stel deze zodanig in dat de
gestanste markering (7) op de versteller en de
achterschokdemper zijn uitgelijnd.
De correcte instelling van de raceveerhoogte (rijhoogte)
is erg belangrijk bij wedstrijdgebruik.
Raceveerhoogte is het gedeelte van de veerweg van
het achterwiel dat uw CRF inneemt in stilstand, rijklaar
en met u op het zadel. Als vuistregel geldt dat de
raceveerhoogte ongeveer een derde mag bedragen
van de maximale veerweg.
Op uw CRF past u de rijhoogte aan door de
veervoorspanning in de achtervering te verstellen.
Veervoorspanning & raceveerhoogte instellen
Met de volgende instelprocedure krijgt u het juiste
(6)
beginpunt voor elke afstelling aan de vering — de juiste
veervoorspanning voor de achtervering voor uw specifieke
omstandigheden.
Uw CRF moet het normale wedstrijdgewicht hebben,
inclusief brandstof, olie en koelvloeistof. Draag al uw
normale beschermende uitrusting. U hebt twee helpers
nodig.
Om de juiste afstelling te berekenen moet u kunnen
meten tussen twee vaste punten — vanaf het midden
van de zadelbevestigingsbout tot het midden van de
borgmoer voor de kettingspanner zoals hier afgebeeld —
voor twee verschillende situaties:
(7) gestanste
markeringen
Achtervering afstellen
Raceveerhoogte achtervering
Instellingen voor wedstrijden
(vervolg)
159
Advertenties
Hoofdstukken
Inhoudsopgave
