CONTROLE- EN WAARSCHUWINGSLAMPJES
De hierna beschreven weergave informatie HANGT AF VAN DE UITRUSTING VAN DE AUTO EN VAN HET LAND.
Ä
Waarschuwingslampje luchtver-
ontreiniging
Bij auto's die hiermee zijn uitgerust, gaat dit
lampje branden wanneer de motor wordt
gestart en, afhankelijk van de auto, wan-
neer het contact wordt uitgeschakeld ter-
wijl de motor zich in stand-by bevindt ➥ 2.7
Daarna dooft het.
– Als het continu brandt, moet u zo snel
mogelijk een merkdealer raadplegen;
– Als het knippert, moet u vaart verminde-
ren tot het knipperen ophoudt. Neem zo
snel mogelijk contact op met een merk-
dealer ➥ 2.35.
(4/6)
L
Waarschuwingslampje brand-
stofpeil
Het licht oranje op bij het aanzetten van het
contact of bij het starten van de motor en
dooft binnen enkele seconden.
Als het lampje oranje oplicht tijdens het
rijden en er een geluidssignaal klinkt, moet
u zo snel mogelijk tanken. Er is dan nog vol-
doende brandstof over om nog ongeveer
50 km te rijden.
Controlelampje vrijloop
Afhankelijk van het voertuig ver-
schijnt dit in grijs en vervolgens in groen
wanneer het voertuig automatisch gaat
"freewheelen" om het brandstofverbruik te
optimaliseren ➥ 2.28.
Ô
Waarschuwingslampje koel-
vloeistoftemperatuur
Dit licht blauw op wanneer u het contact
aanzet of de motor start.
Als het rood wordt, moet u stoppen en de
motor een tot twee minuten stationair laten
draaien.
Als de temperatuur niet daalt, zet dan de
motor af. Laat deze afkoelen voordat u de
koelvloeistof controleert.
Roep de hulp in van een merkdealer.
1.73