VENTILATIEROOSTERS, luchtuitlaten
Plaatsen achter
(afhankelijk van de auto)
Richting
Om de luchtstroom te richten, draait u de
ventilatieroosters 7 met behulp van de knop-
pen.
Luchtstroom
Om de doorstroming van de ventilatieroos-
ters 7 te controleren, draait u de knop 13
naar de gewenste opening:
– naar rechts: maximale luchtstroom;
– naar links: dicht.
3.6
(3/3)
7
13
Bevestig geen voorwerpen op de venti-
latieroosters (bijv. telefoonhouder).
Risico van beschadiging.
Stop niets in het ventilatiecir-
cuit van de auto (bijvoorbeeld
in geval van stank enz.).
Risico van explosie of brand.