SNELHEIDSBEGRENZER
5
4
3
De snelheidsbegrenzer bestuurt de motor
en het remsysteem om te zorgen dat een
door u gekozen rijsnelheid niet wordt over-
schreden; deze snelheid noemen we de li-
mietsnelheid.
De snelheidsbegrenzerfunctie kan worden
geactiveerd van 0 km/u tot 180 km/u.
Afhankelijk van uw auto kunt u de snel-
heidsbegrenzer koppelen aan de functie
"Detectie van verkeersborden". ➥ 2.95.
2.98
(1/4)
Bediening
1 Start/stop-schakelaar van snelheidsbe-
grenzer
2 Aan/uit-schakelaar snelheidsregelaar
.
3 Afhankelijk van de auto, activeringsscha-
kelaar voor detectie van verkeersborden
1
.
4 – Omhoog: schakelaar om de maxi-
mumsnelheid te activeren en te ver-
hogen of om de opgeslagen maxi-
2
mumsnelheid in te stellen (RES/+).
– Omlaag: schakelaar om de maxi-
mumsnelheid te activeren en te verla-
gen (SET/-).
5 Uitschakelen van de functie (de inge-
stelde maximumsnelheid blijft in het ge-
heugen) (0).
.
Het rijden
Wanneer een maximumsnelheid is ingesteld
maar nog niet is bereikt, gaat het rijden zoals
bij een auto zonder de functie snelheidsbe-
grenzer.
Zodra u de ingestelde snelheid bereikt, over-
schrijdt de auto de ingestelde snelheid niet,
ook niet als u het gaspedaal verder indrukt,
behalve indien nodig (raadpleeg de para-
graaf "Overschrijding van de maximumsnel-
heid").