PREVENTIE VERLATEN RIJSTROOK
2
Inschakelen/uitschakelen
Voordat u de functie activeert, kiest u in
de modus "Voertuig" op het multimedia-
scherm 2 het menu "Rijondersteuning" en
daarna het menu "Lane Keeping-systeem";
kies "Voorkomen van het verlaten van de rij-
strook".
2.62
(2/6)
3
Druk op de schakelaar 3 om de functie in te
schakelen.
Het bericht "Lane keeping assist geac-
tiveerd" en het waarschuwingslampje
"
" verschijnen op het instrumenten-
paneel en het lampje op de schakelaar 3
licht op.
Als Preventie verlaten rijstrook is geacti-
veerd, bevat het de functie "Waarschuwing
bij het verlaten van de rijstrook", zelfs als
het niet is geselecteerd op het multimedia-
scherm ➥ 2.56.
Als er geen zijfunctie is geselecteerd in het
menu "Lane Keeping-systeem" en de scha-
kelaar 3 wordt ingedrukt, verschijnt het be-
richt "Lane keeping assist niet geconfi-
gureerd" op het instrumentenpaneel. Het
lampje op de 3 blijft uit.
Om de functie uit te schakelen, drukt u
op de schakelaar 3 of schakelt u de optie
"Voorkomen van het verlaten van de rij-
strook" in het menu "Lane Keeping-systeem"
uit.
Het controlelampje
op het instru-
mentenpaneel gaat uit..
Het lampje op de schakelaar 3 gaat uit en
het bericht "Lane keeping assist gedeacti-
veerd" verschijnt op het instrumentenpaneel
wanneer de schakelaar 3 wordt ingedrukt of
wanneer alle zijfuncties zijn uitgeschakeld in
het menu "Lane Keeping-systeem".
Telkens wanneer de auto wordt gestart,
blijft de functie in de modus die is op-
geslagen toen de motor voor het laatst
werd uitgeschakeld.