CONTROLE- EN WAARSCHUWINGSLAMPJES
De hierna beschreven weergave informatie HANGT AF VAN DE UITRUSTING VAN DE AUTO EN VAN HET LAND.
A
1
Instrumentenpaneel A: licht op zodra het
bestuurdersportier wordt geopend. Druk zo
vaak als nodig op de schakelaar 1 om de
helderheid aan te passen.
©
Het controlelampje
geeft aan dat
u meteen voorzichtig naar een merk-
dealer moet rijden. Als u dit advies ne-
geert, loopt u het risico dat uw auto be-
schadigd wordt.
1.70
(1/6)
In sommige gevallen wordt het verschijnen
van het waarschuwingslampje vergezeld
door een bericht op het instrumentenpaneel.
š
Controlelampje markeringslicht
á
Controlelampje grootlicht
k
Controlelampje dimlicht
Controlelampje mistachterlicht
Controlelampje automatisch
grootlicht ➥ 1.97
–
Controlelampje richtingaanwij-
zers links
Waarschuwingslampje
dwingt u, voor uw veiligheid,
direct te stoppen zonder het
verkeer in gevaar te brengen.
Stop de motor en start deze niet op-
nieuw. Roep de hulp in van een merk-
dealer.
˜
Controlelampje richtingaanwij-
zers rechts
Controlelampje slecht weer
➥ 1.97
Waarschuwingslampje storing
koplamp Adaptive vision
Waarschuwingslampje automa-
tische parkeerrem vastgezet
➥ 2.21
Controlelampje "AUTOHOLD"-
systeem ➥ 2.25
Als er geen visueel of geluids-
signaal terug komt, geeft het
®
een storing van het instrumen-
tenpaneel weer. U moet direct
stoppen zonder het overige verkeer in
gevaar te brengen. Zorg dat de auto in-
derdaad goed gestopt is en neem con-
tact op met een merkdealer.