BANDENSPANNING-CONTROLESYSTEEM
De informatie op het instrumentenpaneel duidt op mogelijke bandenspanningsstoringen (bijv. een leeggelopen of lekke band).
®
Waarschuwingslampje
Controleen
waarschuwingslampjes
®
+
©
+
dwingt u, voor uw veiligheid, direct te stoppen zonder het verkeer in gevaar te brengen.
Boodschappen
Bandenspanning aanpassen
Lekke band
Controleer bandensensor
Plaatsbepaling banden mislukt
(5/5)
Weergaven
(afhankelijk van de auto)
Het wiel en de bijbehorende spanningswaarde
worden geel weergegeven.
Dit geeft aan dat er een te lage bandenspanning is
gedetecteerd. Controleer en stel de spanning van
de vier banden in en reset het systeem.
Dit geeft aan dat de betreffende band lek of veel te
zacht is. Pas de spanning van de vier banden aan
terwijl deze koud zijn en reset het systeem als de
band leeg is. Vervang de band (of laat deze vervan-
gen) als deze lek is.
Deze duidt erop dat minstens één wiel niet is voor-
zien van een sensor of dat de sensor defect is. Ga
naar een merkdealer.
Dit geeft aan dat het systeem niet de spanning van
elke band kan bepalen. Dit kan komen door het
gebruik van een sensor die niet wordt aanbevolen
door een erkende dealer. Het bandenspannings-
sensorbewakingssysteem blijft actief.
Interpretatie
2.47