ACTIVE DRIVER ASSIST
In een scherpe bocht
In een scherpe bocht en afhankelijk van de
snelheid van de auto, kan het systeem de
zijwaartse beweging van de auto minder
goed controleren. De bestuurder moet dan
onmiddellijk actie uitvoeren op het stuurwiel,
zodat de auto in het midden van de rijstrook
blijft.
(11/15)
22
Als de bestuurder niet ingrijpt, gaat het
stuurwiel trillen om aan te geven dat de auto
een streep gaat overschrijden en dat de be-
stuurder onmiddellijk actie moet nemen.
Het controlelampje 22
catoren voor de linker- en rechterstreep 21
worden rood.
Als het voertuig een streep helemaal
overschrijdt en zijn rijstrook verlaat, of
als de bocht te scherp is, gaat de func-
tie "Rijbaan centreren assistentie" op
stand-by. Het controlelampje 22
verschijnt en de indicatoren voor de linker-
21
21
en rechterstreep 21 worden grijs om te be-
vestigen dat de functie in stand-by is.
en de indi-
De functie "Rijbaan centreren assisten-
tie" kan de bestuurder niet helpen bij het
nemen van een rotonde of een kruispunt
e.d. en kan automatisch overschakelen
naar stand-by (zie vorige pagina's).
In alle gevallen moet de bestuurder altijd
aan het stuur draaien om het traject van
het voertuig onder deze rijomstandighe-
den te beheersen.
2.139