Advertenties
ACTIVE DRIVER ASSIST
Functie "Rijstrookcentrering" op
stand-by
De functie "Rijstrookcentrering" gaat auto-
matisch op stand-by wanneer:
– de Stop and Go adaptieve snelheidsre-
gelaar gaat naar stand-by ➥ 2.107;
– het systeem geen strepen meer detec-
teert, of slechts één streep detecteert in
uw rijstrook;
– de rijstrook te smal of te breed is;
– het systeem geen handen op het stuur-
wiel detecteert;
– de bocht te scherp is;
– in sommige rijomstandigheden (rotonde,
kruising, enz.);
– als de voertuigsnelheid hoger is dan on-
geveer 180 km/u, afhankelijk van de
auto;
– de rijsnelheid lager is dan ongeveer
60 km/u, zonder voorliggers;
– de auto een streep raakt of overschrijdt;
– het systeem tijdelijk is onderbroken (bij-
voorbeeld: camera afgedekt door vuil,
modder, sneeuw, condens, enz.).
2.136
(8/15)
Ook bepaalde acties van de bestuurder
kunnen de functie "Rijstrookcentrering" on-
derbreken:
– inschakelen van de knipperlichten;
– er wordt te veel kracht gebruikt bij het
draaien aan het stuurwiel.
Het controlelampje 22
de indicatoren voor de linker- en rechter-
streep 21 worden grijs om te bevestigen dat
de functie in stand-by is.
Belangrijk: houd altijd uw
voeten bij de pedalen en uw
handen op het stuurwiel, zodat
u op alles bent voorbereid.
verschijnt en
Als aan de voorwaarden is voldaan, wordt
de auto weer naar het midden van de rij-
strook gestuurd. Het controlelampje 22
rechterstreep 21 worden groen.
U kunt op elk moment verplaatsings-
richting van de auto wijzigen door het
stuurwiel te draaien.
22
21
en de indicatoren voor de linker- en
21
Advertenties
Hoofdstukken
