VENTILATIEROOSTERS, luchtuitlaten
9
1
10
Ventilatieroosters
bestuurderskant 1
Richting
Om de luchtstroom te richten, draait u de 1
ventilatieroosters met behulp van de knop-
pen 9.
Sluiten: beweeg de knop 10 weg van het
stuur voorbij het weerstandspunt.
Openen: beweeg de knop 10 naar het stuur
toe.
(2/3)
1
10
11
Ventilatieroosters 3
passagierskant
Richting
Om de luchtstroom te richten, draait u de
ventilatieroosters met behulp van de knop-
pen 11.
Sluiten: draai de knop 11 naar de buiten-
kant voorbij het weerstandspunt.
Openen: draai de knop 11 naar de binnen-
kant.
Bevestig geen voorwerpen op de venti-
latieroosters (bijv. telefoonhouder).
Risico van beschadiging.
3
11
10
10
12
3
Hoeveelheid lucht
Om de doorstroming van de ventilatieroos-
ters 1 en 3 te controleren, drukt u op de
knop 12 of tilt u deze omhoog naar de ge-
wenste opening.
Gebruik, in geval van stankoverlast in de
auto, alleen speciaal hiervoor bestemde
middelen. Raadpleeg een merkdealer.
Stop niets in het ventilatiecir-
cuit van de auto (bijvoorbeeld
in geval van stank enz.).
Risico van explosie of brand.
3.5