2-16
Sleutels, portieren en ruiten
Werking van startbevei-
liging
Deze auto is uitgerust met een
passief inbraakwerend systeem. Het
systeem hoeft niet handmatig in- of
uitgeschakeld te worden.
De startonderbreking wordt automa-
tisch ingeschakeld als de motor
wordt uitgeschakeld.
Het systeem wordt automatisch
uitgeschakeld wanneer de auto
wordt gestart met een geldige
RKE-zender in de auto. De
RKE-zender gebruikt een elektroni-
sche code die past bij een regeleen-
heid voor startbeveiliging in de auto
en schakelt het systeem daardoor
automatisch uit. Alleen een correcte
zender kan worden gebruikt om de
auto aan te zetten.
Het alarmlampje in de instrumenten-
groep gaat branden als er een
probleem is met het in- of uitscha-
kelen van het diefstalalarmsysteem.
Bij het starten van de auto zal het
alarmlampje kort even branden
wanneer de auto wordt aangezet.
Als de auto niet start en het alarm-
lampje blijft branden, is er een
probleem met het systeem. Probeer
de auto uit te zetten en doe
nogmaals een poging.
Laat de RKE-zender niet achter in
de auto.
Buitenspiegels
Bolle spiegels
WAARSCHUWING
Een bolle spiegel kan
voorwerpen, zoals andere auto's,
verder weg doen lijken dan ze
daadwerkelijk zijn. Als u te scherp
draait om naar de andere rijstrook
te gaan, kunt u een auto in die
rijstrook raken. Controleer de
binnenspiegel of kijk over uw
schouder voordat u van baan
wisselt.
De buitenspiegels aan bestuurders-
en passagierszijde zijn bolvormig.
Het oppervlak van een bolle spiegel
is gebogen, zodat vanuit de bestuur-
dersstoel meer te zien is.