9-10
Rijden en bedienen
Voertuig gereed op pagina 5 25. De
motor start alleen als dat nodig is.
Als de auto niet start, wordt er op de
instrumentengroep een scherm
weergegeven met niet-actieve
brandstof- en accumeters. Zie De
auto starten en stoppen op
pagina 9 11.
Modus, alleen voor onderhoud
Deze vermogensmodus is beschik-
baar voor service en diagnose en
om de juiste werking van de
storingsindicatielamp te controleren,
wat nodig kan zijn voor inspectie
van de uitstoot. Als de auto is uitge-
schakeld en het rempedaal niet
wordt ingetrapt, moet u de Aan/
Uit-knop
langer dan vijf seconden
ingedrukt houden om de modus in
te schakelen die uitsluitend bestemd
is voor onderhoud. De instrumenten
en audiosystemen zullen werken
zoals met de motor in de stand ON/
RUN (aan/rijden), er kan echter niet
met de auto worden gereden. Het
aandrijfsysteem kan niet starten in
de modus die alleen voor onder-
houd is bestemd. Druk nogmaals op
de knop om de auto uit te
schakelen.
Let op!: In de modus die alleen
voor onderhoud is bestemd loopt
de 12V-accu leeg. Gebruik de
modus die alleen voor onderhoud
is bestemd niet langdurig, anders
start de auto niet.
STOPPING THE VEHICLE/OFF
(DE AUTO STOPPEN/UIT): U kunt
de auto uitschakelen door op de
Aan/Uit-knop
te drukken met de
auto in P (Parkeren). De perma-
nente accessoirevoeding (RAP) blijft
actief totdat het bestuurdersportier
wordt geopend. Zie Ingeschakelde
accessoirevoeding (RAP) op
pagina 9 12. Als de auto wordt
uitgeschakeld terwijl hij niet in P
(Parkeren) staat, gaat de auto terug
naar ACC/ACCESSORY en wordt
het bericht SHIFT TO PARK (naar
parkeerstand overschakelen) op het
Driver Information Center (DIC)
getoond. Zie Meldingen van de
elektrische aandrijving op
pagina 5 46.
De auto kan over een elektrisch
stuurslot beschikken. Het slot wordt
geactiveerd als de auto wordt uitge-
schakeld en er een voorportier
wordt geopend. Er is mogelijk een
geluidssignaal hoorbaar terwijl het
slot wordt geactiveerd of ontgren-
deld. Het stuurslot wordt mogelijk
niet ontgrendeld als de wielen niet
in de rechtuitstand staan. Als dat
gebeurt, start de auto mogelijk niet.
Draai het stuurwiel van links naar
rechts terwijl u probeert om met de
auto weg te rijden. Als dit niet werkt,
moet de auto voor onderhoud naar
de garage.
Als de auto moet worden uitgescha-
keld in een noodgeval:
1. Trap stevig en aanhoudend op
de rem. Ga niet pompend
remmen. De rembekrachtiging
verliest dan aan kracht,
waardoor u harder op het rempe-
daal moet trappen.