informatie over de materialen van
de bandenreparatieset en
instructies.
Adaptieve drempelfunctie
(indien aanwezig)
De TPMS detecteert automatisch of
de auto met een bandenspanning
rijdt die geschikt is voor een
belading van maximaal drie mensen
of voor een maximale belading. Zet
de motor uit om de bandenspanning
te verlagen.
TPMS-storingslampje en
-bericht
Indien een of meerdere TPMS-sen-
soren ontbreken of buiten werking
zijn, zal het TPMS niet goed functio-
neren. Als het systeem een storing
detecteert, zal het waarschuwings-
lampje voor lage bandenspanning
ongeveer één minuut knipperen en
daarna blijven branden tot het einde
van de cyclus auto aan/uit. Ook
verschijnt er een waarschuwingsbe-
richt op het DIC. Het storingslampje
voor lage bandenspanning en het
DIC-waarschuwingsbericht zullen bij
elke cyclus auto aan/uit opkomen,
totdat het probleem is verholpen.
Enkele storingen die tot deze indica-
ties kunnen leiden, zijn:
Eén van de banden is vervangen
door het reservewiel, als de auto
daarmee is uitgerust. Het reser-
vewiel beschikt niet over een
TPMS-sensor. Het waarschu-
wingslampje en DIC-bericht
moeten uitgaan/verdwijnen als
de band is vervangen en als het
afstemmingsproces van de
sensor succesvol is uitgevoerd.
ZIe "Afstemmingsproces
TPMS-sensor", verderop in dit
hoofdstuk.
Het afstemmingsproces van de
TPMS-sensor was gestart maar
kon niet (succesvol) worden
voltooid na het rouleren van de
wielen. Het DIC-bericht moet
verdwijnen en het storingslampje
moet uitgaan zodra het
TPMS-sensorafstemmings-
proces met succes is voltooid.
Verzorging van het voertuig
ZIe "Afstemmingsproces
TPMS-sensor", verderop in dit
hoofdstuk.
Een of meerdere TPMS-sen-
soren ontbreken of zijn bescha-
digd. Het DIC-bericht en het
storingslampje moeten uitgaan
wanneer de TPMS-sensoren
geïnstalleerd zijn en het senso-
rafstemmingsproces met succes
is voltooid. Raadpleeg hiervoor
uw dealer.
Vervangende velgen of banden
komen niet overeen met de origi-
nele banden of velgen. Banden
en velgen die afwijken van de
aanbevolen exemplaren, kunnen
ertoe leiden dat het TPMS niet
correct functioneert.
Wanneer elektronische
apparaten worden gebruikt of de
auto zich in de buurt bevindt van
faciliteiten die radiogolffrequen-
ties gebruiken die gelijk zijn aan
die van de TPMS kunnen de
TPMS-sensoren gestoord
worden.
10-41