1-22
Kort en bondig
Bij lage temperaturen kan ijsaf-
zetting rondom de oplaadklep
optreden. De oplaadklep opent
dan wellicht niet meteen.
Verwijder in dat geval het ijs bij
de oplaadklep en probeer de
klep opnieuw te openen.
2. Open de achterklep, til de vloer-
bedekking (1) op en pak de
oplaadkabel (4). Deze bevindt
zich bij de bandenreparatieset
met compressor (3). Trek de
oplaadkabel omhoog bij de
handgreep (4) om de
handgreepklem te ontgrendelen.
Til de oplaadkabel omhoog en
naar achteren om deze uit de
auto te nemen. De voertuig-
stekker (2) wordt opgeborgen
zoals weergegeven.
3. Sluit de oplaadkabel aan op het
stopcontact. Zie Elektrische
vereisten op pagina 9 50.
Controleer de status van de
oplaadkabel. Raadpleeg de
gebruikershandleiding van de
oplaadkabel voor meer infor-
matie. Zie Oplaadkabel op
pagina 9 48. Selecteer het juiste
oplaadniveau met behulp van
het scherm Voorkeur oplaadni-
veau selecteren op de midden-
console. Zie "Oplaadniveau
selecteren" bij Opladen op
pagina 5 29.
4. Plaats de voertuigstekker van de
oplaadkabel in de oplaadaanslui-
ting van de auto. Controleer of
de statusindicator aan de boven-
zijde van het instrumentenpa-
neel oplicht en de claxon een
signaal geeft. Zie Oplaadstatus
op pagina 9 46 voor nadere
informatie.
5. Vergrendel de auto met de
RKE-zender om het diefstala-
larm van de oplaadkabel te
activeren. Zie "Diefstalalarm
oplaadkabel" in Persoonlijke
instellingen op pagina 5 53 om
deze functie uit te schakelen.