Parkeer de auto niet op een
ondergrond die gemakkelijk kan
vlamvatten. Zie Parkeren op
brandbare ondergrond op
pagina 9 14.
Sluit de ramen.
De motorkoelventilatoren kunnen
vanzelf inschakelen nadat de
auto is uitgezet. Zie Koelsys-
teem (motor) op pagina 10 11 of
Koelsysteem (hoogspannings-
accu) op pagina 10 12 of
Koelsysteem (vermogenselektro-
nica- en ladermodules) op
pagina 10 13.
Voertuigkenmerken
Stuurbedieningsknoppen
Bij auto's met audioknoppen op het
stuurwiel kan het geluid deels op
het stuurwiel worden aangepast.
g
/
: Druk hierop om de telefoon
of het navigatiesysteem te
gebruiken. Zie "Telefoon" en
"Navigatie" in de handleiding van
het infotainmentsysteem.
Kort en bondig
i
/
: Druk hierop om rugge-
spraak in te schakelen. Nogmaals
indrukken om het geluid aan te
zetten. Druk op deze knop om een
inkomende oproep te weigeren of
uw huidige oproep te beëindigen.
SRC
: Gebruik deze knop om
een radiofrequentie of audiobron te
selecteren.
Gebruik
of
om de/het volgende
of vorige radiozender, cd- of
mp3-nummer te selecteren.
Druk op SRC om tussen cd en dvd
om te schakelen.
+
: Druk op + om het volume te
verhogen of op
om het volume te
verlagen.
Zie Stuurbedieningsknoppen op
pagina 5 2.
1-19