Motorolie en filter verversen/vervangen. 1)
Op lekken en beschadigingen controleren. 2)
Motoroliefilter controleren. 3)
Bandenspanning en bandenslijtage controleren.
Remsysteem controleren. 4)
Motorkoelvloeistof en ruitensproeiervloeistofpeil controleren en zo nodig bijvullen.
Onderdelen wielophanging en stuurinrichting controleren. 5)
Controleer wisserbladen. 6)
Aandrijfriemen controleren.
Zo nodig vereiste onderhoud uitvoeren - zie desbetreffend onderdeel.
Op uitgevoerde werkzaamheden controleren.
Remvloeistof verversen. 7)
Motorkoelsysteem controleren. 8)
Onderdelen airbagsysteem controleren. 9)
Onderdelen aandrijving en aandrijflijn controleren.
Onderdelen carrosserie smeren. 10)
Onderhoudshandeling
Service en Onderhoud
Onderhoud I
I
I
I
I
I
I
I
I
I
I
I
-
-
-
-
-
11-3
Onderhoud II
R
I
I
I
I
I
I
I
I
I
I
R
I
I
I
I